Nizza La Bella: de hoofdstad van de Côte d’Azur

vr 30 augustus 2024

Door Peter Hagtingius

Nice. Eerst maar even in een paar karakteristieken? De hoofdstad van de Côte d’Azur, de meest Italiaanse stad van Frankrijk, met een eigen taal en een eigen keuken. Zo, dat is alvast gezegd.

Tram

Als je op het vliegveld bent geland, ben je met de tram (lignesdazur.com) in een mum van tijd in het echte Nice, la veille ville, of zoals de Niçois het in hun eigen taal (het Nissart) vièra vila noemen. Als je Nice wilt beleven, moet je daar wezen. Op loopafstand van de zee en het strand. En je weet daar niet of je nou in Frankrijk of Italië bent. Twee in één zou je kunnen zeggen. Nice, 350.000 inwoners, kilometertje of 40 van de Italiaanse grens, heeft een gemeeschappelijke historie met Italië en dat schept een band.

Niet dat Nice ooit Italiaans is geweest, zoals vaak beweerd wordt. Italië bestond nog helemaal niet toen het graafschap Nice zo’n 160 jaar geleden door het souvereine Huis van Savoie en Piémonte aan Frankrijk werd overgedaan.

Heel verhaal, die geschiedenis die zo ongeveer in 1388 begon. In de praktijk had Nice een paar eeuwen lang méér met Piémonte en Ligurië te maken dan met de Franse Provence. Dan is het dus zo gek niet dat Vieux Nice het meest Italiaanse ‘quartier’ van Frankrijk is. In het centrum van Nice vind je de dominante Place Garibaldi, vernoemd naar de bewierookte avonturier Giuseppe Garibaldi, Niçois van geboorte (1807-1882) die van Italië een eenheid smeedde. Hij zou ooit gezegd hebben: “Ik ben geen Italiaan, geen Fransman, maar een Niçois.” Om te onderstrepen dat Nice toch echt apart is. En dan heb je dus de schrijver Alexandre Dumas die in 1851 noteerde dat Nice “in principe een Engelse stad is, waarin men af en toe ook iemand van de oorspronkelijke bevolking kan tegenkomen.”

Place Rosetti

Italianen bepaalden de sfeer 

Totale flauwekul natuurlijk. Zeer waarschijnlijk vertoonde de gelauwerde auteur zich nooit in Vieux Nice. Zoals de Britse en Russische adel, die halverwege de negentiende eeuw vielen voor de klimatologische charme van de Côte en hiver, hun neus ophaalden voor de armoe in de trieste achterstandswijk die inmiddels is uitgegroeid tot de voornaamste attractie van de stad. In een overzichtelijk aantal magere straatjes en steegjes in een soort driehoek waar de klok sinds de middeleeuwen juist niet heeft stilgestaan was de voertaal tot zo ongeveer 1860 het Italiaans. Dat de wijk zijn authentieke karakter wist te bewaren, is op een rare manier waarschijnlijk mede te danken aan de destijds ultra-moderne spoorwegen. De eerste treinen finishten in 1864 op een onbebouwd terrein ver buiten de stad. Daar lieten de buitenlandse aristocraten hun ‘palaces’ bouwen. Waardoor een verwarde man als Dumas ging denken dat Nice Engels is. Nooit in la veille ville geweest. Waar juist en vooral de Italianen de sfeer gingen bepalen. Meer over de beroemdste palaces: provence-alpes-cotedazur.com/cote-dazur/decouvrir/les-palaces

Provençaals gekleurde logementen

In 1914 woonden er 30.000 Italianen in Nice, op een bevolking van 143.000. Een krant uit die tijd berichtte lovend over hen, die ‘Transalpines’: dociele en harde werkers! Ze namen hun intrek in de oude wijk waar de vaak zonnig Provençaals gekleurde logementen allicht min of meer betaalbaar waren. Ze voelden zich er thuis en bepaalden de sfeer. Ze hadden – gelukkig maar – geen belangstelling voor ‘vernieuwbouw’. Ze hadden er trouwens ook geen geld voor. In een latere fase kwam het massatoerisme op gang en Vieux Nice werd zo’n ‘niet te missen’ attractie voor de talloze nostalgici maar óók voor de jongeren onder de buitenlandse bezoekers. Waren ze nou in Frankrijk of in Italië? In de wijk verstonden ze de tijdgeest. Restaurantjes, galerietjes en modeboetieks vestigden zich in de vaak reumatisch of misschien romantisch kromgetrokken pandjes uit de zoveelste eeuw. Ze kregen een nieuw verfje en elektrisch licht. Kassa!

De Cours Saleya, toen en nu

Als je in Nice bent, ga je natuurlijk ook naar de beroemde markt op de Cours Saleya, niet ver lopen van Vieux Nice. Alleen door een muur en de weg gescheiden van de zee en onlangs een beetje opgeknapt, meer ruimte voor en tussen de kramen. Groenten, bloemen, kaas, noem maar op, en op maandagochtend antiek en brocante. Onmiskenbaar een méditerrane ambiance, ofschoon afdingen niet op prijs wordt gesteld. Talloze terrasjes en restaurantjes, over het algemeen aan de prijs. Je kunt beter even doorlopen naar de Place Rossetti, het hart van Vieux Nice. Dankzij de 17e eeuwse kathedraal Sainte-Réparate die gewijd is aan de heilige martelaar van de stad. De kerk, gebouwd tussen 1650 en 1699 wordt bekroond door een koepel met veelkleurige dakpannen en is versierd met een gevel die in 1980 opnieuw geschilderd werd. Binnen vind je er weelderige barokke kapellen, de sacristie is van houtwerk uit de 18e eeuw en er zijn relikwieën van de heilige Alexander die vaak aanbeden werd (en wordt) in tijden van droogte.

Wil je weten waar de naam Cours Saleya vandaan komt? Je leest het hier …

Kijk eens om je heen

Slenter verder door de Rue Droîte, de Rue de la Préfecture, de Rue Saint-Augustin. Je passeert restaurants en terrasjes, boetieks en galeries die zich vaak met ‘Italian design’ afficheerden. Maar als je door straatjes en steegjes loopt, moet je ook eens omhoog kijken. Er hangt wasgoed te drogen en mensen uit het raam. Die je gedag zeggen of zich naar binnen keren om hun huisdier terecht te wijzen. Er staan mensen voor hun nerinkjes, net als toen, je voelt de sfeer, de historie.

Per lift naar La Colline

Colline du Château

In Nice moet je (je moet niks natuurlijk) ook naar La Colline du Château. Lopend best te doen als je fit genoeg bent. Maar er is ook een lift. Er zijn niet veel mensen die het weten, maar sinds 1951 kun je met een oude doch betrouwbare lift naar één van de mooiste plekjes van Nice, ver boven het stedelijk gewoel. Op de hoogste heuvel waartegen de stad gebouwd is, ligt een onwaarschijnlijk rustig en schitterend park met fraaie waterval, van waaruit je geweldige panoramische vergezichten hebt over Vieux Nice aan de ene, en haven en zee aan de andere kant. Het château waarnaar het park vernoemd is bestaat al sinds 1706 niet meer (er zijn nog wat ruïne-resten), maar een kniesoor die daarover valt. De vorige eeuw werd die lift middenin de stad bedacht, die je zonder problemen 91 meter hoger bracht. Vroeger met een heuse piccolo aan boord, maar de laatste decennia volledig geautomatiseerd. Te bereiken via een ‘geheime’ locatie, helemaal aan het einde van de Rue des Ponchettes, verstopt in een tegen de rostwand aangeplakt gebouwtje met het weinigzeggende opschrift ‘Ascenseur du Château’.

Meer informatie over het Parc de la Colline du Château vind je hier …

De ‘eigen’ keuken van Nice

La cuisine Nissarde: Socca

En Nice heeft dus ook een ‘eigen’ keuken. Over de salade Niçoise maken ze al tientallen jaren ruzie over de de enig correcte samenstelling. Maar nooit over de pissaladière (oorspronkelijk afkomstig uit Genua), een pizza-achtige uientaart met ansjovis op basis van broodmeel. Eigenlijk armeluisvoedsel, in de 14e eeuw bedacht door vissers. Men is het ook wel eens over socca, een pannenkoek op basis van kikkererwten, water, zout en olijfolie. Dan is er ook nog de pan bagnat, een sandwich gedoopt in tomatensaus en olijfolie en belegd met iets van een salade Niçoise. Heb je het meteen over bijna een hele lunch. Typisch Niçois. Alles door elkaar gehusseld. Of, zoals ze in Nice zeggen: Coura si voù, si poù: issa Nissa! (Quand on veut, on peut: debout Nice!) Vrij vertaald: het kan, als je maar wilt: leve Nice!

Enthousiast geworden en wil je meer weten? Dan vind je hier meer info over Nice.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven