Het neefje dat niet kwam

di 20 januari 2015

23270Ergens halverwege vorig jaar plofte er een mailtje op de digitale deurmat. Van een neef uit Canada. In de jaren vijftig als peuter meeverhuisd met zijn ouders die door de toenmalige overheid min of meer uit Nederland weggeschopt waren. Ik citeer even een stukje uit mijn boek ‘Opgestroopte mouwen’:
“Drees was er begin jaren vijftig mee begonnen. Na de Tweede Wereldoorlog lag Nederland in puin. Het land moest vanaf de grond opnieuw worden opgebouwd. Er was woningnood, te weinig werk, teveel mensen; minister-president Drees sprak zelfs van overbevolking. In zijn nieuwjaarstoespraak in 1950 zei hij letterlijk: “Een deel van ons volk moet het aandurven zoals in vroeger eeuwen zijn toekomst te zoeken in grotere gebieden dan in het eigen land.” De overheid startte een campagne met posters, voorlichtingsfilms en bijeenkomsten die de mensen enthousiast moesten maken. In de daaropvolgende jaren zouden zo’n half miljoen Nederlanders vertrekken, naar de Verenigde Staten, Australië, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland, maar vooral naar Canada. Zoals mijn oom en tante, die de Jappenkampen in Indië hadden overleefd, en gehoopt hadden in Nederland een nieuw bestaan op te bouwen. Maar ze vertrokken, in arren moede, met de zegen en een minimale oprotpremie van de overheid na.
In Canada was er ondanks alle mooie beloftes van de Nederlandse overheid geen enkele voorziening getroffen voor de nieuwkomers. Geen huisvesting, geen werk, niets. Zoek het maar uit.”
Mijn tante, HBS, lerares, schrobde pleeën. Mijn oom, gekwalificeerd automonteur, haalde vuilnis op en had een bijbaantje als nachtwaker. Jarenlang. Toen het eindelijk beter ging, kreeg hij keelkanker. Na zijn dood stond mijn tante er alleen voor met twee kleine kinderen. Ze heeft nog vele jaren pleeën geschrobd. Ze woont nog steeds in een trailer, een stacaravan, op een onbestemd ‘mobile home park’, waar ze met uitzetting wordt bedreigd door de projectontwikkelaar die er vorige zomer zijn oog op liet vallen.
“Maar de boys zijn goed terechtgekomen.” Haar definitie van levensgeluk.
Ik hield al die jaren contact met mijn tante, haalde haar naar Frankrijk voor vakantie. Maar inmiddels (in mei wordt ze 100) zorgt Alzheimer zo langzamerhand voor steeds meer ruis op de lijn. Met de zoons had ik amper te maken. Toen dat mailtje vorige zomer kwam schrok ik me dus een rotje; ‘ze is dood’ was het eerste dat door me heen schoot. Maar nee hoor, ‘mom’ was all right’.
Alleen: kleinzoon Alex had besloten na zijn highschool een soort van sabbatical in Europa te gaan vieren en of we hem tijdens het Franse traject asje wilden opvangen en wegwijs maken. Tuurlijk, geen probleem, hier is ons telefoonnummer.
Alex heeft nooit gebeld. Kan. Welke puber op wereldontdekkingsreis wil er nou verplicht aanleggen bij een of andere tante met wie ie nooit enig contact heeft gehad en die hem vanzelfsprekend geen ene ruk interesseert.
En toen kwam er eergisteren een nieuw mailtje uit Canada:

“Hi Renee,
I hope you had a Merry Christmas and are having a very happy New Year and thanks for offer of help for Alex. We didn’t hear a lot from him, as we found out later on, that he almost signed a 5 year contract with the French Foreign Legion, and they did not allow him any communication with relatives during his training period. We did a lot of praying and he is now back home. Hope all is well with you guys.
Thanks a lot for your offer to help.
God bless you.”

Die kleine avonturier had dus bijna in ons Vreemdelingenlegioen in Aubagne bij Marseille gezeten!
Het Legioen maakt onderdeel uit van de officiële Franse Armée de Terre, wat betekent dat ie gewoon uitgezonden had kunnen worden naar brandhaarden als Mali, de Centraal Afrikaanse Republiek, Syrië, Irak, waar Frankrijk momenteel actief is. Niet als serieuze krijger, maar als ondergeschikt kanonnenvoer. La Légion Etrangère is de vuilnisbak van het Franse leger. Pas als je er een aantal jaren hebt gediend én de Franse nationaliteit hebt weten te verwerven maak je een kans(je) op iets van een carrière binnen de reguliere Armée Française.
Alex haalde de eindstreep niet, de loodzware training was toch niet wat hij zich van een avontuurlijk bestaan als legionair had gedacht.
Toen ie buiten de kazernepoort was gezet belde hij ‘dad’. En die praatte hem naar huis. Naar een huisje-boompje-beestjebestaan. Naar taxforms, mortgage, the babe nextdoor, the kids, the officejob nine-to-five, church on sunday.
Hij had natuurlijk ook gewoon mij even kunnen bellen. Dan had ik hem een paar mooie adresjes gegeven en hem verteld dat ie dat zonnige zuiden maar lekker helemaal zelf moest gaan ontdekken. “En alleen bellen als je ècht in de stront zit hè!”
Had ie vast alsnog gekozen voor het joie de vivre van Zuid-Frankrijk.

6 gedachten over “Het neefje dat niet kwam”

  1. Het Vreemdelingen Legioen is een hele klus voor zo’n knulletje, gelukkig mocht hij terug naar huis . . . ! Wel jammer dat’ie jullie niet even gebeld heeft, daar heeft’ie heel wat mee verloren laten gaan inderdaad. Hij is nog jong en als er een beetje avonturiers bloed in zit dan hoor je vast nog wel eens van Alex. Mooi verhaal Renée warme groet Ineke

  2. Hi Renee,
    Zou je het erg vinden, als je nooit meer van hem hoort, je kent hem niet eens.
    Heb alle respekt voor je tante, jammer dat je voor haar niets meer kunt betekenen.
    Liefs,
    Jacqui.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven