Sinds vanmiddag hebben we weer internet. En niet te vergeten, telefoon! Het heeft de firma Orange behaagd dit ver verstopte gehucht in de achterlanden van de Provence weer op de moderne wereld aan te sluiten. “Wat doe je daar dan ook?” vroeg een collega die gruwt bij alles dat twee stappen van het privé-strand van het Carlton te Cannes verwijderd is en die dus per definitie nada vertrouwen heeft in wifi-ontvangst op drie stappen afstand. Tja.
Het stukje hieronder schreef ik afgelopen zaterdag, de update gisteren. Hoog tijd dat het nu geplaatst wordt. Deo volente, Orange.
Chomage technique
Geen internet, al sinds vrijdagmorgen niet. Daar word je tamelijk gallisch van als je werk ook van internetgedoe aan elkaar hangt. En volgens Orange – via veel mobiel wachthangen bereikt – duurt het ook nog wel tot ergens maandagmiddag voor de storing verholpen is. “Wat voor storing dan?”
“De servers liggen plat.”
“Hoe kan dat nou? Jullie hebben toch wel een backup-systeem?”
“Waarschijnlijk een cyberaanval, ik weet het verder ook niet”, zei de meneer van de technische helpdesk. Die was overigens niet de eerste die ik sprak, hem heb ik na tal van verwoede pogingen om ‘m te verstaan uiteindelijk maar opgehangen. Nee, niet letterlijk aan een eindje telefoondraad, maar de arme man was zó aangedaan door de ‘pollen’ (voorjaar, nietwaar) dat hij klonk alsof hij zonder snorkelapparatuur aan het diepzeeduiken was geslagen om Nemo terug te vinden. Ophangen betekent overigens wel weer een rondje kostbare mobiele belminuten langs gedigitaliseerde computermevrouwen die uiteindelijk aan jou vragen of je geen robot bent en of je dat even wilt bewijzen door een reeds lang vergeten hint naar een lang verloren wachtwoord op te hoesten.
Bon, ‘chomage technique’ dus. Ik kan wel stukjes tikken, maar ik kan ze aan de straatstenen niet kwijt. En nee, die grap hoeft niet gemaakt, deed ik zojuist zelf al.
Wat doe je dàn als je op een fraaie zaterdag vol lentebeloften van de rest van de buitenwereld bent afgesloten? Inderdaad, dan zoek je die buitenwereld in natura op.
“We gaan het dorp maar eens verkennen”, vond de echtgenoot. Zo geschiedde, en daar waren we snel klaar mee. Er viel namelijk eigenlijk niks te verkennen. Ik bedoel, waar de tabac, de kroeg en de mini-épicerie huisden wisten we al, de kerk en het gemeentehuis konden we ook plaatsen. Tja, en verder was er eigenlijk niks, behalve een dicht restaurantje, een dunbevolkte pizzeria en een crêperie waar iets van reuring leek.
“Daar dan maar even lunchen?”
“Honger?”
“Nee, maar we waren toch aan het verkennen?”
We streken neer aan een tafeltje voor twee, er stonden nog minstens zes viertjes leeg, maar vanaf de andere drie bezette tafeltjes klonk een vertrouwd Provençaals dialect op, waardoor we ons meteen thuis voelden. Met het aperó kwam een schaaltje baggervette coppa dat sneller wegsmolt in de hete zon dan we met ons drankje konden bijhouden. De mollige slakken vooraf waren zo klassiek dat je ze bijna zou inlijsten en bij de salade chèvre chaud wist ik zeker dat een avondmaaltijd geen optie meer was en dat het nog maar de vraag was of we onze magen naar huis zouden kunnen dragen. Intussen bemoeiden de aanpalende tafeltjes zich met die ‘nieuwelingen’, wat een kabbelende en soms hilarische conversatie opleverde waarbij serieuze roddel (iedereen was verstoken van internet) en ‘blagues’ elkaar afwisselden. Ik geloof dat we wel meevielen, als ‘non-touristes’. Bij de prima ‘café serré’ kregen we een ongevraagd glaasje limoncello en bij de rekening bijna een spontane aanval van gêne; zo’n mooie middag en dan dat lullige bedragje aftikken?…
Het leek een timelaps maar dan terug in de tijd; zo waren we ooit een ruime kwart eeuw geleden in een ander dorp begonnen, voor déze Provence waren we in een grijs verleden als een blok gevallen. Het bestond dus nog. En we lijken het zomaar terug gevonden te hebben. In een achterafgehucht waar de mistral hard kan uithalen, de nachten ook ‘s zomers behoorlijk koud zijn, het internet bij de grote providers geen prioriteit heeft en het leven nog kabbelt.
La vie est belle en Provence!
Maar internet zou toch wel prettig zijn. Dan kan ik dit stukkie ook nog plaatsen…
We leven inmiddels dinsdagavond 18.00 uur, het opnieuw en herbeloofde tijdstip waarop we weer online zouden zijn. Nada. Volgens Orange duurt het herstel langer dan voorzien terwijl iedereen wéét dat er het hele weekeinde geen zak aan die storing is gedaan. En intussen vroeg ik me af: zou het aan de toeristische kust en in de ‘dure’ dorpen met al die tweede huizen ook zo lang duren voor zo’n storing gerepareerd is?
Vanmiddag bij de tabac mocht ik op de pof, bij de mairie kon ik zomaar een fotokopietje maken en bij het postkantoor keek de postmeester op een ouderwetse tarievenlijst aan de muur en plakte hoogstpersoonlijk een paar nog beschikbare timbres op m’n brief voor NL. Ook hij geen internet. Ik had godlof wel de drie gevraagde euri toevallig cash in de knip. Tegelijkertijd kregen twee beschroomd binnen schuifelende dametjes op leeftijd te horen dat ze hun uitkering voorlopig konden vergeten, wegens geen internet. De postmaestro keek ze schokschouderend de deur uit; hij kon er ook niks aan doen nietwaar. Ze dropen bedremmeld af (“De nieuwe tijd, net wat u zegt” citeer ik hier Wim Sonneveld maar even) en je zàg ze denken: ‘dat ze om hun schamele uitkerinkje hadden dúrven vragen’…
Dan welt in mij woede op. Tegen de arrogante almacht van zo’n internetprovider die een klein dorpje als het onze maar laat aanklooien. En tegen overheden die het allemaal wel best vinden en niet snappen dat de hele maatschappij – inclusief zijzelf – inmiddels cyberisch is overgenomen door iets waarop ze allang geen grip meer hebben. Want nu is het een lullige storing, al duurt ie veel te lang. Maar wat is het straks? En dan? Precies.
Hallelujah, fijn dit te lezen!
Hoop je komende woensdag op de DNC-Koningsdag weder te zien (amai, al een jaar geleden sinds onze eerste lijflijke ontmoeting :-)
We zien elkaar!
God zij dank , zijn we van dat flauw gezeik af . Alsof jij nog verbaasd bent over …ne t’inquiete pas . Ik had vorige winter een paard van de buren in ons zwembad , Het paard leeft nog . De rest kan je wel raden . ne t’inquiete pas . Poncer !
Ik ben nergens meer verbaasd over Stefan. Wel af en toe nog heel bozig…
Laat je niet kisten door een gebrek aan internetconnectie, 20 jaar geleden had je het ook niet en leefde je toch ook redelijk gelukkig.
Wees blij dat het een keer uitvalt, dan kan je andere leuke dingen doen…
Ik kan het ook per postduif Henri. Maar de cliënt wil liever wat sneller beleverd worden…
Gelukkig, je zit weer op de digitale snelweg. Bij Orange weten ze nu voor altijd, dat je een Rotterdamse niet te lang in de wachtstand moet zetten. Je hebt een lans gebroken voor al die arme dametjes in jullie gebied, zij krijgen nu weer netjes op tijd hun uitkering. Ik hoop, dat je als vanouds gaat genieten van jouw Provence en verheug me op de belevenissen.Heel veel succes!!
Zo is dat Ako! Rotterdam staat weer op de Franse kaart ;-]