Had me er in een grijs verleden op aangesproken en ik zou ‘m minstens driemaal verloochend hebben voor de haan gekraaid had (Lucas 22:34, nieuwe Bijbelvertaling). Maar ik kan het al een jaartje of wat niet meer ontkennen, ik heb een dominee als vriend. Niet zo’n stille stiekemerd uit mijn streng gereformeerde jeugd, maar een type dat ze in m’n geboortestad Rotterdam een ‘toffe gozert’ noemen. Caspar is de verfrissende tegenhanger van die opdringerige nachtmerries in morsige zwarte pakken die tijdens huisbezoeken door mijn diepgelovige moeder bevend van kelkjes schavuitenwater werden voorzien, en die door mijn atheïstische vader het huis uit werden gemept (hij was een vriend van bokser Bep van Klaveren, the Dutch Windmill) zodra hij er eentje aantrof. Caspar kwam ik dan ook pas bij toeval tegen in een later leven, toen ik al in Zuid-Frankrijk woonde. We raakten in gesprek. Het ging vanzelfsprekend over eten – zo gaat dat nou eenmaal hier. En over zijn enthousiaste terriër Asterix met wie je uitstekend kan voetballen tot je hem met een snelle schaarbeweging dreigt te passeren, dan hangt hij als een bevlogen Balotelli (voetbalt spraakmakend bij OGC Nice) in je broekspijpen. De echtgenoot heeft er een korte broek aan overgehouden.
Maar al snel gingen onze gesprekken ook over minder aardse zaken. Ik wilde weten waarom hij dominee was geworden in een overwegend katholiek land als Frankrijk met óók een vrij grote moslimgemeenschap; hij preekte voor een kleine protestantse parochie in Orange, “een enclave” zoals hij het zelf noemde. Hij zag het als een uitdaging, ik vond hem een hemelbestormer. We hadden het over predestinatie: alles is voorbestemd, vond hij. Daar begreep ik niks van, want als alles al vastligt in dit leven, waarom zou ik me dan nog druk maken, m’n best doen? Als wát me ook overkomt, toch al elders besloten is? “Ik merk wel hoe de hazen lopen,” prikkelde ik hem dan een tikkie pesterig. Daar kon hij dan weer beschaafd pissig om worden. En we konden er langdurig en aangenaam over van mening verschillen. Zonder ooit een onvertogen woord, maar vanzelfsprekend met een goed glas, of tijdens een mooie maaltijd. ‘Vous êtes en France’, nietwaar.
Een tijdje terug is hij naar Arras overgeplaatst, hoog in Noord-Frankrijk. Had ie zelf om gevraagd, om die beroeping. Hij vond het in de Provence te warm, had er nogal last van als de zomers verstikkend heet werden en de winters niet genoeg verkoeling brachten. “Niet doen Caspar”, zeiden we , “je gaat onze joie de vivre missen!” Maar hij ging toch, zag het als zíjn predestinatie, al verzekerde hij wel dat hij ons zou missen.
Dat klopte, want met enige regelmaat legt hij hier in het zuiden aan. En dan is het weer als vanouds: een goed glas, een mooie maaltijd, oeverloze discussies. En afgescheurde broekspijpen, met dank aan die grootse kleine Galliër die – toch al op leeftijd – nog steeds net zo bevlogen voetbalt als Balotelli.
Als Caspar en Asterix na zo’n bezoek weer naar het hoge noorden vertrekken, heb ik altijd de neiging om die predestinatie van ‘m maar eens hartgrondig te vervloeken. Maar ja, als zo’n man daar nou heilig in gelooft; ’t is z’n vak tenslotte ook nog eens. En er is telefoon en internet, al blijft dat behelpen.
Gelukkig kan mijn vriend de dominee ook heel mooi schrijven. Dus als hij er niet is, pak ik graag een boek van Caspar uit de kast om de tijd tussen onze ontmoetingen te overbruggen. ‘Koningskinderen’, ‘Feniksbloem’ of ‘Waldenberg’ bijvoorbeeld. En sinds kort kan ik gretig grijpen naar ‘Frankrijk in 50 fragmenten’ dat net verschenen is. Een bundel vol prettige overpeinzingen en aangename anekdotes met een hoog ‘o ja’ en ‘aha’ gehalte, want een deel van die verhalen speelt natuurlijk hier. Er is eigenlijk maar één ding dat ik jammer vind; dat Asterix niet kan schrijven. Dus Caspar, geef die hond een stem in je volgende bundel! Of op je door tal van bekende auteurs volgeschreven site ‘Schrijver in Frankrijk’. Da’s pas predestinatie.
Hi Renée,
Tis wel niet zo echt, maar je kunt natuurlijk altijd skypen met je vriend in Arras.
Is die kleine scheet op de foto Astérix, je zou ‘m opvreten!
Gelukkig zijn de tijden veranderd, pastoors, dominees etc. zijn nu mensen, zoals jij en ik, was vroeger zó anders.
Wij, in het katholieke zuiden, verstikt in het katholieke geloof, met andersdenkenden had je niets, 2 geloven op één kussen, daar sliep de duivel tussen.
Nu kun je erom lachen, je mag weer atheïst zijn.
Ben toevallig een boek aan het lezen over de mijnen in Zuid-Limburg, even terug in de tijd en weer je ergernis verbijten over de invloed van de kerk.
Ik wens je een zonnig weekend, ga voorbereidingen treffen voor de komst van mijn gasten.
Groetjes,
Jacqui.
We zijn geloof ik beiden niet zo skyperig Jacqui. En ja, dat is Asterix.
Voor het Calvinistische noorden gold trouwens dezelfde verstikking. Vervang ‘2 geloven’ door ‘2 splitsingen’ en je hebt een beeld. Een nog completer en duidelijk beeld krijg je als je ‘De jacobsladder’ van Maarten ‘t Hart leest. Voor mij in elk geval een en al aha-erlebnis.
Fijn weekeinde!
Jammer dat je dit artikel niet twee weken eerder gepubliceerd hebt. Volgens mij heeft hij toen een uitvaart dichtbij mij in de buurt geleid. Het was een mooie dienst, maar wel emotioneel voor mij zo kort na het overlijden van mijn eigen lief. Ik ga het boek bestellen Groetjes uit “hoge noorden” van Frankrijk. Koba
Als je het over dominee Caspar Visser ‘t Hooft van de ‘Église protestante unie de France’ uit Arras hebt, dan kan het kloppen Koba. Hij kan mooi en bevlogen (s)preken.
En dat boek is beslist een aanrader. Hou je goed hè, daar in het hoge noorden.
Mooi Renée, dankje!
Merci Micheline!
En toen was het stil.