En toen hadden we ze ineens op het droge: schaapjes. Een stuk of driehonderd, zomaar van de andere kant van de rivier overgestoken naar onze achtertuin. We kregen er vijf honden en een herder bij. De laatste was eerst wat schuchter, hij was er niet helemaal zeker van of zijn wollige invasie wel was toegestaan. Maar ik kon hem geruststellen; het verzoek om graasgrond dat ie bij de burgemeester van het dorp had neergelegd had ook ons bereikt, en vanzelfsprekend hadden we ‘ja’ gezegd. Het is nogal een godswonder dat er nog steeds herders met spaarzame kuddes rondtrekken door het Provençaalse platteland dat meer en meer met oprukkende toeristenhordes en villabewoners te maken krijgt; ik ben niet voor niks verhuisd van een ooit primitief gehucht dat steeds sneller veranderde in een tourist trap, naar een nog verder afgelegen vlekje op de kaart dat tot nu toe redelijk gezapig is gebleven.
“Dat het nog kàn!”, was dan ook de eerste reactie toen monsieur le maire vroeg of ons terrein onderaan de rivier eventueel begraasd zou mogen worden, “un debroussaillage bio”, zoals hij het noemde.
“Mais oui, bien sûr! Volontiers!”
En zowaar, eind van de dag klingelden de schapen- en geitenbellen vrolijk de openstaande ramen binnen. En ja, dan moet je natuurlijk even kennismaken. We daalden het pad achter het huis af, tot op gepaste afstand van de grazende wolbalen; ik had in de gauwigheid behalve drie bedrijvig rondrennende zwarte honden, twee forse witte patou’s gezien, een beetje afstand bewaren kon geen kwaad. De kranten meldden geregeld over ondoordacht toeristenvolk dat dacht even zo’n schattig lammetje te aaien en er een fikse knauw aan overhield. Deze patou’s kwamen ons meteen afsnuffelen. En porden tegen de broekzakken van de echtgenoot.
“Je hebt toch niet?!”
“Páár brokjes! Da’s alles.”
De patou’s bleven aan z’n voeten zitten tot de herder ze uit de verte terugfloot.
“Die dieren zijn aan het werk hoor.”
Maar de echtgenoot wandelde al achter ze aan naar beneden en even later zag ik hem kniehoog wegzinken tussen de wolzee, hier en daar een lammetje aaiend en een geit aanhalend; de echtgenoot heeft een zwak voor geiten. In een grijs Hollands verleden had hij er zelf een paar. Later, in onze begintijd in Zuid-Frankrijk, bouwde hij een speciale band op met een bruine geit uit de kudde van een buurboer. Caramelle was een beetje bijzonder, als piepklein geitje door de moeder verstoten en min of meer geadopteerd door de herdershonden, wier gedrag ze al snel overnam. Dus liep ze – ook toen ze al ruimschoots volwassen was – als een puppie achter de herder aan en, zodra ze hem zag, ook achter de echtgenoot. Zo’n effect had hij trouwens ook op de ezeltjes van de buurboer die hij regelmatig wat oud brood ging brengen in het naastgelegen weiland. Die langoren stonden op een avond zelfs ineens in de keuken, door de openstaande deur op weg naar m’n versgebakken brood dat op het aanrecht lag af te koelen. “Ach”, zei de buurboer die we gebeld hadden, “ze kwamen zeker op de geur af.” Zou kunnen, ze gingen pas mee naar huis toe we de buurboer een brood als lokaas hadden meegegeven. Maar of ie het gedeeld heeft …
Intussen viel de avond in onze achtertuin en dreven de patou’s de kudde naar het nachtverblijf aan de overkant van de rivier. Het klingelde nog lang, tot ook de laatste lammetjes uitgeblaat waren en de padden uit onze eigen paddenpoel het avondconcert overnamen.
De volgende morgen viel een beetje vroeg: het ochtendconcert van ons huisgespuis – zo rond en uurtje of zeven – was niet gepland en niet te harden. Voor de tuindeur troffen we de reden aan: het piepjonge hondje van de herder, een minuscuul gratenbaaltje dat de echtgenoot meteen van een fikse bak brokken, een stevige hap versvoer en een ferme kluif voorzag: “Hij heeft honger.”
Dat was duidelijk. Binnen no time was alles schoon op.
“En nu?”, vroeg ik, “die gaat nooit meer weg zo.”
Ik zag aan de blik van de echtgenoot dat hij dat beslist niet erg zou vinden.
“We gaan de herder zoeken”, besloot ik. Ik hoefde niet ver te zoeken, hij zat bovenaan de natuurstenen trap die naar het terrein voerde waar de kudde inmiddels weer vredig graasde. Hij zei geen ‘nee’ tegen een kop koffie, maar bij de tweede vroeg hij wel of die wat minder sterk mocht. Dat was niet voor het eerst trouwens, dat zelfs Fransen m’n café serré te straf vinden. Spierballenkoffie, zullen we maar zeggen.
We raakten aan de praat, ik probeerde voorzichtig of dat magere hondje… Maar nee, dat was een cadeau van een collega geweest. Pas vier maanden, en zo mager omdat ie met alle geweld mee wilde met de rest; in de caravan achterlaten ging niet, hij huilde de hele boel bij elkaar. Hij had Bob (naar Bob Marley, vanwege z’n rastahaardos) gekregen nadat een van z’n honden door een auto met haast was platgereden. “Ze was aan het wérk, goddomme!” Ze waren op weg naar de bergen, tijdens de transhumance, van de Provence Verte naar Saint-Étienne-de-Tinée in de Alpes-Maritimes. Twaalf dagen lopen met zo’n troupeau, deels over departementale wegen waar de automobilist zich koning waant en er geen begrip of ruimte meer is voor een traag langstrekkende schaapskudde. Maar hij moest wel. Vervoer per vrachtwagen was niet te betalen en de beesten moesten toch eten, dus ’s zomers de bergen in. Morgen ging ie weer op pad, maar eind van het seizoen kwam hij graag terug. En of hij de foto’s mocht, die ik gemaakt had. “Tuurlijk. Had hij een emailadres of zoiets?”
“Dat niet, hij had geen computer, maar hij zat wel op Facebook, dat kon via z’n mobieltje. Dus als we vriendjes werden …”
Dat zijn we inmiddels. En de foto’s staan als het goed is, inmiddels op z’n pagina. Kijk zelf maar: https://www.facebook.com/profile.php?id=100008630380404&fref=ts
Dit bericht delen op:
lieve Renée! Wat een prachtig verhaal alweer: ik zie het zo voor me gebeuren …En café serré wat een mooie uitvinding toch, jammer dat die man het niet zo lustte ondanks jullie gastvrijheid en het hart op de juiste plaats om heel de kudde en haar begeleiding te ontvangen daar bij jullie…Grappig gewoon!
Geniet maar van jullie paradijsje op aarde en fijne Paasdagen nog!
lieve groetjes, bisous!
Tine
We hebben er van genoten hoor Tine, jij ook fijne paasdagen!
och wat is het toch heerlijk daar bij jullie in ‘t zuiden
en je hebt een man naar mijn hart
heel vroeger raadde een tante mij om bij de keuze van ‘de ware jacob’ er vooral op te letten of die jacob wel goed voor dieren was.
in haar optiek zou hij dan ook wel goed voor mij zijn ………….
(hetgeen je natuurlijk op meerdere manieren kon opvatten)
dan:
doen ze bij ons ook schaapjes het gras laten ‘maaien’
in diverse steden en dorpen wordt dan een stuk openbaar groen tijdelijk van gaaswerk voorzien en laat men er enkele dagen een paar honderd schapen grazen.
heel vermakelijk
fiets je langs zo’n high tech bedrijf ( er huist veel technisch vernuft rondom eindhoven, de meesten omringd door uitgestrekte groene velden ) en hoor je ineens het sonoor klinkende geluid van schapen’stemmen’
zo, ben je weer op de hoogte van de laatste modes hier te lande
Ja ja, la vie est dure en Provence Maaike. Mooi dat ze bij jullie in het ‘hoge noorden’ ook biomaaiers hebben. Fijn weekeinde!
Het blijft super om de verhalen te lezen, en dat met veel plezier.
Merci Anton!
Rene. Dus eindelijk de schaapjes op het droge!! Fijne paasdagen.
Ja Jos, maar dat moet je vooral letterlijk nemen. ? Jij ook een prima Paas.
Genoten van uw verhaal. Pas op tv5 een mooie reportage over de transhumance gezien en nu kijken we foto’s op de fb pagina van een echte herder. Dank voor al dit leesplezier en fijne paasdagen.
Merci Jeroen. Maak er een mooie Pasen van!
Ooit liep er een ezel achter mijn huis.
Maar schapen zie ik hier niet voorbij trekken.
Vrolijke groet,
Ezeltjes zijn ook leuk.
Wat leuk! Hier in de Morvan is er weleens een kudde runderen die bij het verweiden ‘een afslag mist’ en ineens in onze achtertuin om zich staat te kijken.
Da’s toch heerlijk, zo’n vergissing!
Lieve Renée, wat een heerlijk verhaal en zo veel sfeer! Heb even kunnen wegdromen.Ik heb op de pagina van de herder gekeken en zal daar wel filmpjes op staan. Het geluid van de belletjes te horen was ook al een traktatie.
Wat schrijf je toch beeldend en het zijn ook bijna altijd onderwerpen waar ik graag over lees.
Tot ziens hoop ik toch weer een keer!
Veel groeten, ook van Wil
Anneke de Bie
Dag Anneke, ik antwoord maar even op allebei je commentaren tegelijk.
Leuk dat je ook bij de herder bent gaan kijken. En fijn om te lezen dat m’n stukkies zo in de smaak vallen dat ze je een beetje heimwee bezorgen. Jullie moeten maar gauw weer eens deze kant op komen. Er valt hier heel wat te tekenen voor een kunstenaar als Wil, en voor ons ‘gewone zielen’ is er minstens zoveel te zien en te genieten. Lieve groeten, ook aan Wil, Renée
Wat een heerlijk verhaal weer Renée, zo veel sfeer dat ik een beetje heimwee kreeg! Toen ik op de facebookpagina van de herder keek zag ik ook filmpjes die ook nog geluid procuceerden wat me nog meer in de sfeer bracht.
Ik lees je verhalen altijd heel graag. Zo dat ik altijd een beetje verlang naar daar en dat lijkt me ook jouw bedoeling?!
Ontvang heel veel groeten, ook van Wil, en misschien gauw weer eens tot ziens.
xx Anneke