La vie est trop belle

do 22 oktober 2020

Door Renée Vonk-Hagtingius

“Acht???”
“Acht!!!”
“Maar hoe kan jij dat nou weten? Je komt nooit op het dorp!”
“Van de dokter van m’n ouders, die was echt heel zeker: acht!”
Voortvarend plugde ze de stofzuigerstekker in het stopcontact en begon met de bijbehorende pokkenherrie de woonkamer onder handen te nemen. Hier was geen weerwoord meer mogelijk; als deze ‘femme de menage’ het zei, dan was het zo.
Acht dus. Acht coronabesmettingen in een dorpje van niks, op het allerachterste platteland in een uithoek van de Var, dichterbij moest het niet komen. Durfde ik nog naar het dorp? Naar de tabac voor een ‘dampertje’ voor de echtgenoot en voor een krantje, een boodschapje bij Épicerientje, een aperitiefje op het caféterras? Ik vond van wel. Ja, dat virus giert rond. En ja, we kunnen niet voorzichtig genoeg zijn. Maar je kunt jezelf ook niet helemáál afsluiten van de wereld. Dus stapte ik dapper gemaskerd de tabac binnen waar verder geen klant te bekennen was en kocht dat doosje sigaren en dat krantje. Ik plukte wat druiven uit het schap voor de épicerie, trok binnen in het lege winkeltje nog een fles olijfolie en een pakje spaghetti van de plank, installeerde me op een vrijwel uitgestorven kroegterras en sloeg de krant open. Hoofdkop: ‘Foi en la République’ (geloof in de Republiek) met een alleszeggende foto van de kist van Samuel Paty – op de schouders van geüniformeerde dragers – op het plein voor de Sorbonne Universiteit, waar de natie afscheid van een betrokken leraar nam, die met zijn leven moest boeten voor een les in maatschappijleer en vrijheid van meningsuiting. Op de achterpagina een indrukwekkende zwart/wit foto van een ontspannen lesgevende leraar voor zijn klas, met een citaat van president Macron erbij: “Samuel Paty est devenu vendredi le visage de la République”. Ik was vandaag al niet uitbundig, maar nu viel ik nog een beetje verder stil.
Om me heen ging de dagelijkse dorpssleur gewoon verder. Geen schoolbus die langskwam, herfstvakantie tenslotte. Maar wel een oeuvrier die nog even snel bij de bakker een lunchbaguette kwam scoren, de tabagiste die onder haar half afgerolde rolluik doorkroop om de boel dicht te gooien voor de lunch, Épicerientje die de kistjes van de schapjes voor de winkel naar binnen droeg voor ook zij haar rolluik neerliet. Marianne van de kroeg die ineens aan kwam vlinderen met een borrelhapje? Van schrik bestelde ik er maar een tweede glaasje rosé bij.
Peinzend keek ik naar de overkant van de straat, daar waar ik achter dat raam op de tweede verdieping de oude antiquair wist, die inmiddels niet meer buiten kwam, waar je soms de thuiszorg naar binnen zag en gaan, van wie je je afvroeg: haalt ie de Kerst nog wel. Er brandde licht, hij was er dus nog…
Thuis keek ik eind van de middag naar de coronapersconferentie van premier Castex. Niet best: 54 departementen aangemerkt als ‘zone alerte maximale’, allemaal ‘couvre feu’, dus tussen 21 en 06 uur de deur niet meer uit. Maakt voor onze kroeg niet echt verschil, die ging onder het nieuwe management toch al om 21 uur dicht. En verder dut het dorpje de winter in. Ik ben niet zo heel erg bang voor een ongekende corona-uitbraak hier. Maar een beetje oppassen kan geen kwaad. Dus doe ik dat mondkapje op, hou netjes afstand, was braaf de handjes. La vie est belle en Provence en dat wil ik graag zo houden.

4 gedachten over “La vie est trop belle”

  1. Mariëtti burgers

    Wat zou ik graag naast je hebben gezeten op het kroegterras. Ik mag hopen dat Rutte ook een avondklok instelt in de grote steden.
    Nog vele mooie dagen gewenst daar in de uithoek in de Var.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven