Reportage: Thuis in Orange (met filmpje)

zo 7 februari 2021

Door Rémi de Ridder

Een verhaal uit het pré-coronatijdperk, noem het mijn recente geschiedenis, noem het mijn Orange-experience. We schrijven 2019. Na een dampende rit (geen airco) over de A7, de Autoroute du Soleil, was ik nog maar een minuut of tien verwijderd van Orange. ´t Was hoog zomer en ik wilde die avond een opera beleven in het Romeinse Théâtre Antique. Er was me verteld dat zo´n openluchtvoorstelling uniek is.

The Wall of sound
Waarom dan? had ik gevraagd.
Om de akoestiek, werd me verzekerd.
Hoezo?
Dankzij de beroemde ´Mur d´Orange´, de achterwand van dat antieke Romeinse theater. Kom maar luisteren tijdens het festival ´Chorégies d´Orange´, kijk naar ‘Musiques en fête’, dan snap je het wel. Dit gaat om lyriek, akoestiek, ambiance, een unieke belevenis. Dan hoor je het zelf wel.
´t Zal best, meende ik. Nou ja, klik hier en oordeel zelf maar.
Aan de andere kant, dacht ik intussen: het operafestival doen ze in Orange al sinds 1860 en dat is daarmee het oudste muziekfeest van Frankrijk. En de al even internationaal vermaarde ´Chorégies´ dateren van 1869. Daar moest toch een bijzondere reden voor zijn. Zou het echt die Muur wezen?
Eerst maar voor een kop espresso naar de Place Langes. Een lekker terras. Geen verkeer en bijna de sfeer van Rome, althans die van Trastevere, de Jordaan van de Italiaanse hoofdstad. Het antieke theater op een steenworpafstand.
Na een ritje van 200 km kan eerst een lunch ook geen kwaad. Ik besloot te kiezen voor Le Parvis in de nabijgelegen Cours Pourtoles, niet verkeerd. Of eigenlijk wel, want ik at te veel: een salade van kwartel, een worstje van zonnevisfilet met oesters en bananenchocolade met kokosnootsorbet. Voor zover ik me herinner ging het om een ‘sympa’-prijs. Vanzelfsprekend dronk ik er een glaasje Châteuneuf- du-Pape bij, de bewonderde wijn van om de hoek.

Barokke kathedraal, nationaal monument
Een wandelingetje leek me daarna verstandig en tevens het beste. Ik passeerde de Église Réformée waarvan ik wist dat een Nederlandse dominee er de voorganger was geweest. ´t Is geen imposant gebouw en van binnen nogal kaal zoals het een protestants godshuis betaamt, je wordt er niet bewierookt.
Nee, dan de barokke roomse kathedraal Notre-Dame-de-Nazareth, een stuk verderop. Imponerende uitstraling en een rijkversierd interieur. Zo gek is het niet dat deze kerk een nationaal monument is. De Fransen zijn er terecht trots op. Maar om de een of andere reden heeft dat bescheiden protestantse gebedshuis toch ook wel wat. De onbenoembare attractie van een religieuze enclave in een ooit vijandig milieu? Een beetje een ‘gevechtskerkje’? Ik vond het allebei mooi.

Een protestantse enclave
´t Is waar dat Orange ooit een protestants bolwerk was. Tot Lodewijk XIVe de stad in 1703 in handen kreeg. Zoals van veel meer dingen had het Zonnekoninkje ook van tolerantie geen kaas gegeten en hij verordonneerde dat alle protestanten katholiek moesten worden. Of anders: benen maken. Ik weet niet of en hoe dat werkt, een gedwongen bekering. Maar volgens de geschiedschrijving kozen tamelijk veel protestanten voor wegwezen (velen vluchtten naar Nederland), terwijl de achterblijvers alleen maar acteerden dat ze rooms waren geworden. Pas in een veel latere fase mocht het weer, openlijk protestant zijn. Dat kerkje van de Église Réformée maakt van deze bizarre historie tamelijk heldhaftig deel uit.

De hoofdstad van de Côtes du Rhône-wijn
Het was warm en niet alleen de talloze toeristen (veelal met een fiets en dus vermoedelijk op weg naar de Mont-Ventoux) dronken een verkoelend glas op de al even talrijke en verleidelijke terrasjes. De Méditerranee was ver weg, de gevreesde mistral die in deze omgeving dagenlang terroriserend kan huishouden gelukkig ook. Het Groningen van de Provence, bedacht ik. Dat idee is misschien zo´n onzin nog niet. Alles was hier onmiskenbaar Provençaals, maar toch net even anders dan verderop in het zuiden. Kijk alleen maar naar de wijn. Orange is immers zo ongeveer de wijnhoofdstad van de Côtes du Rhône. Vooral niet te onderschatten. Gigondas en Châteaueuf du Pape, ik noem maar een paar ´merken´. Ze zijn een stuk ´zwaarder´ dan de rosé’s uit de rest van de Provence.
Ontspannen sfeertje, noteerde ik toen ik door de stad zwierf.
Zou dat vroeger ook zo geweest zijn? Toen Orange samen met de ‘zustersteden’ Breda, Steenbergen, Buren, Diest en Dillenburg de ‘Unie van Oranjesteden’ vormde?

Maurits maakte er wat van
Dat is overigens nog een heel verhaal, want er is ook de relatie tussen het Franse prinsdom Orange en het Nederlandse Huis van Oranje. Moeten we volgens de overlevering terug naar 793 toen een hoveling van Karel de Grote in dat Franse Orange graaf werd. Hij stichtte er een klooster en liet het prinsdom Orange al zijn bezittingen na. Er volgde een hoop gedoe waarover je boeken vol kunt schrijven. De pest bijvoorbeeld waardoor in 1348 de bevolking halveerde. Maar in 1530 kwam het prinsdom via allerlei erfenissen in handen van René van Nassau, Heer van Breda en Prins van Oranje. Hij werd ook wel René van Châlon genoemd en zijn devies luidde: ´Châlon-Orange Maintiendrai´. Zegt men.
Hoe dan ook: die René stierf kinderloos en vermaakte Orange aan zijn neef, Willem de Zwijger. Wat betekende dat Orange verwikkeld raakte in de Europese godsdienstoorlogen. Er volgde in 1562 een strafexpeditie tegen de protestanten die zich in Orange verschanst hadden. Die mislukte: Oranje weerstond en Prins Maurits (1567-1625) die er toen heerste, versterkte het stadje tot een voor die tijd moderne burcht. Uiteindelijk tevergeefs. In 1703 sloeg Lodewijk XIV alsnog toe en bij de Vrede van Utrecht (1713) werd het prinsdom Orange definitief verkwanseld aan de Franse provincie Dauphiné.

Twee Unesco Werelderfgoederen
´s Avonds in het Théâtre Antique besefte ik dat de geschiedenis van Orange veel verder teruggaat. Middenop die Muur hing een beeltenis van Octavianus Augustus. Naar verteld wordt is Orange omstreeks 35 tot 30 voor Christus gesticht door veteranen van het Tweede Romeinse Legioen. Vechtersbazen. Er staat in Orange ook nog altijd een Romeinse Triomfboog, die evenals dat hoogbejaarde theater op de werelderfgoedlijst van de Unesco prijkt. Ik ben er langs gewandeld, ik vond er niet veel aan. Mag je dat zeggen: oude stenen?
Maar dan ´s avonds die openlucht-opera La Bohème van Puccini met 9.000 man op de tribune! Daar was ik voor gekomen en het was fantastisch. Zou het echt aan die Muur liggen? Die ‘wall of sound’?
Meteen na afloop een ritje terug naar huis zag ik – nagalmend – niet meer zitten. Ik overnachtte in een sublieme kamer in hotel Arène Kulm, een pand uit 1800 zoveel. Puccini-´time´, je zet zo´n wonderschone avond niet zomaar uit je hoofd. En dit hotel had wel iets Italiaans.

Ik rook tijm en vooral lavendel
´t Was donderdag de volgende dag, dus na het ontbijt eerst maar even naar de wekelijkse markt. Zoals het hoort de Provence op zijn best, ik rook tijm en vooral lavendel. Veel kocht ik niet, het aanbod aan kazen, groenten, vlees en vis verschilde niet doorslaggevend van dat in mijn zuidelijker gelegen woonplaats en ik had geen koelbox bij me.
Maar ik legde wel degelijk beslag op een paar flessen voortreffelijke wijn. Gigondas, stevig en kruidig. Die gehate mistral is toch wel ergens goed voor, de wijnen van de Côtes du Rhône zijn er zeer bij gebaat.
Ook nog even binnengelopen bij het Musée d´Orange. Ze hadden er de expositie ´Les Romains à petit pas´. Weer een prachtige bevestiging van het Romeinse verleden van de stad. En opnieuw vroeg ik me af hoe en waarom die Romeinen toen al tot de ontdekking waren gekomen dat de Provence het mooiste deel van de wereld is. Slimme jongens, die Romeinen.

Even ‘langsvliegen’ bij Orange? Klik hier voor een drone-impressie.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven