Een liefdesbrief aan Frioul

zo 21 maart 2021

Door Margôt van Slooten-Preng

(klik op de foto’s om ze te vergroten)

Mon chéri Frioul!
Eenmaal in jouw ruige, ongecompliceerde armen en ik ben weerloos. Ik blijf maar naar je kijken. Naar jouw bijzondere planten en bloemen, gloedvolle zonsopkomsten en zonsondergangen, weidse uitzichten richting de stad en de oneindig lijkende zee. Ik vlei me tegen jouw warme kalkstenen rug in de calanques en koel af in het onderwaterparadijs dat aan jouw voeten ligt. Nergens anders in Frankrijk vind ik zoveel rust. Ik hoef niet mee met het laatste bootje, ik mag bij je blijven. Samen met 150 markante eilanders die het voorrecht hebben om alle seizoenen met je te delen.
Op jouw bijna naakte lijf, puur en zonder schreeuwerige franje, beweegt het leven soepel mee op het ritme van de zon, de natuur, de veerdienst, de wind. Dat was niet altijd zo: ik zie ook akelige littekens op jouw robuuste romp. De bizarre en confronterende wonden van de maritieme- en oorlogsgeschiedenis zijn nog altijd zichtbaar. Oorlogsgeweld deformeerde de historische sierraden die je ooit droeg tot bizarre ruïnes. Zoals het hôpital St. Caroline, gekozen als ideale plaats voor een quarantaineziekenhuis op een kaap van Ratonneau, daar waar de wind altijd zou waaien en ongewenste ziektekiemen van de pest en andere rampen zou afvoeren.

Gepassioneerde zwoele nachten op het waterbed
Het contrast is frappant: de nooit slapende stad versus jouw oase van rust. Marseille en de Archipel du Frioul: samen slapen jullie in het onstuimige liefdesnest van de Méditerranée. Gepassioneerde, zwoele nachten op het blauwe waterbed.
Moet je wel even weten dat ik Marseille vroeger liever meed. Het zou er eng zijn, crimineel, lelijk, chaotisch. Een akelige stad. Toen ik nog in de Luberon kampeerde, was Marseille nooit ver weg, een uurtje rijden. Het was: liever niet, maar toch nieuwsgierig.
Ik ging op zoek naar een appartement of een gîte in de buurt van de stad en kwam in contact met de eigenaar van een appartement op Ratonneau, het enige eiland van jouw archipel dat bewoond wordt. Het beschermde gebied van het Parc National des Calanques. Hij wilde wel verhuren en zo hebben we elkaar ontdekt, mon chéri Frioul. Ik sliep op een Ikea-bankbed, veel ruimte was er niet in de kamer/keuken, het appartement stelde niet veel voor. Geen punt voor mij, blijven slapen tijdens het premier rendez-vous.

Reflectie in 50 tinten blauw
Ik ontdekte dat wind en zout je hebben geboetseerd tot kale, blanke kalkrotsen, die al naar gelang het gedrag van je goede huisvriend zon reflecteren in de 50 tinten blauw van de Middellandse Zee. Het kan ook flink spoken in die relatie, weet ik nu. Het is de onvoorspelbare, jaloerse meneer Mistral die op overspel zint en zijn onstuimige haat zaait. En dat lukt hem regelmatig: het is alleen de wind die gedoe geeft in jouw bestaan.
Op die dagen, wanneer het leven niet zo vredig voortglijdt, huilt hij, die wind. En dan gaat de boot niet meer en is de navelstreng doorgeknipt: het eiland krijgt geen vers bloed van de moederstad Marseille. Er rest niets anders dan in quarantaine te blijven, alsof je een besmettelijke ziekte hebt en van het vasteland weg moet blijven. Bij mij gaat dan de witte vlag uit: ik geef me over aan eindeloos staren naar een klotsend waterbed.

Bij een forse mistral geeft vrijwel elke wijn troost
Maar ja, de voor een pique-nique in een idyllische calanque bedoelde fles rosé gaat dan weer uit de rugzak, de koelkast in. En weg is dan de pure romantiek van een tussen twee rotsen ingeklemde gekoelde fles bij een baguette fromage of jambon. Als de wind wint, lunch ik dan maar op het beschutte balkon.
Malheureusement groeien er geen wijnstokken bij je, chéri Frioul. Soit. Het zijn de imperfecties die de liefdesrelatie sieren. Ik weet het, voor wijn moet je in het achterland van Marseille zijn: de AOP’s van Cassis, Bandol, Côtes de Provence of Coteaux d’Aix en Provence. Maar je hebt wel mooi geregeld dat het wijnschap van de eilandsuperette, niet meer dan een ‘épicerie de dépannage’, een opmerkelijk groot en een ruim assortiment biedt. Veel uitstekende bleekroze rosé en witte wijn uit het gebied tussen Aix-en-Provence en Marseille, maar ook een stevige rode Bandol. Ideaal voor de frisse mistralavonden. Het zijn geen topcuvées, maar dat hoeft ook niet. Bij een forse mistral geeft vrijwel elke wijn troost.

Maar even niet over de dijk
Gek genoeg geeft de wind ook een zekere mate van rust, of is het berusting? De mistral sleurt aan de golven en stuwt ze hoog op, om zich vol overgave te pletter te beuken op jouw kliffen. Af en toe bereiken minuscule druppels stuifzee het kleine balkon van mijn vakantieverblijf. Zoute speldenprikjes kietelen mijn door de zon verwarmde huid. De wind knaagt aan jouw rotsen en gebruikt spleten in de kliffen als fluit, dirigeert het gamelanorkest dat muziek maakt met de touwen en masten in de jachthaven. Als een grommend en bulderend monster komt hij aanrollen, zorgt ervoor dat lopen te gevaarlijk is. Ik kan niets anders dan schuilen en het natuurgeweld aanschouwen. Bizar, de lucht is nog altijd stralend blauw: het stormt zonder wolken. Toch maar even niet over de digue Berry naar je andere eilandje, Pomègues. En al helemaal niet naar het îlot Tiboulen dat ook bij je hoort en een paradijs voor duikers is. Trouwens, is het waar dat er bij jou op de zeebodem vliegtuigwrakken liggen, waaronder dat van Antoine de Saint-Exupéry, de schrijver van ‘Le Petit Prince’?

Er kan niemand weg, er komt niemand bij
Als het waait, bestaat bij jou de tijd even niet meer, het eilandgevoel (heb ik je al verteld dat ik op Texel ben opgegroeid?) is overweldigend. Er lijkt niets van belang te gebeuren op jouw archipel zonder auto’s, een eiland zonder stress. Geen boot, geen dagjesmensen: er kan niemand weg en er komt niemand bij. Nagenoeg alleen, met duizenden koppels geelpootmeeuwen en hun pluizige piepende jongen. Hun brutale geschreeuw en onmiskenbare klaagzang tijdelijk overstemd door de wind. Deze vorm van quarantaine is zalig, alsof ik letterlijk au bout du monde ben. Wat er verder in de wereld gebeurt, doet er even niet toe. Hier te zijn, heel dicht bij jou, maakt mij intens gelukkig.

Een zoute traan om zoveel moois
Na een dag en een nacht het oproer kraaien, vindt de mistral het meestal genoeg en blaast de aftocht, wetende dat zijn gestook dit gelukkige huwelijk niet kapot kan krijgen. Natuurlijk weten echtelieden dat het soms kan stormen. Zowel de zee als de liefde zijn immers zelden zonder onweer. Een zoute traan om zoveel moois zoekt zijn weg over mijn door zon en zout aangeraakte gezicht. Een blonde pluk haar waait onhandig voorbij en kleeft erin vast. Ik wil altijd bij je blijven, ik wil niet weg. Ik zeg het hardop, schreeuw het bijna. Mijn ‘je t’aime Frioul’ wordt meegenomen door de wind. Bestemming onbekend, le vent l’emportera.
Ooit zullen mijn woorden op de vleugels van de wind terugkeren en zal ik je hier weer ontmoeten. De wind zal mij altijd bij jou terugbrengen, j’en suis sûre!

Margôt van Slooten-Preng is vinoloog, met een passie voor de Provence. Je kunt haar volgen op haar blog ‘Tussen Noordzee en Méditerranée’ https://margotvanslooten.com
Op Kijk, Zuid-Frankrijk! vertelt ze over wijn en over haar belevenissen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven