Cap Corse: een apéro aan het einde van de bewoonde wereld

zo 9 mei 2021

Door Margôt van Slooten-Preng

(klik op de foto’s om ze te vergroten)

Cap Corse is de 40 kilometer lange vinger die boven de romp van het ’Île de Beauté’ omhoog steekt richting het vasteland van Frankrijk. Een vingerwijzing of misschien een ‘middelvinger’ naar de rest van Frankrijk en de rest van Corsica: wij zijn eigenwijs! De vingertop van dit door woeste winden schoongeveegde stukje Corsica maakte nieuwsgierig, dus volgde een tocht naar het uiterste noorden. Een tocht naar het einde van de bewoonde wereld, het niet-gemanicuurde nageltje van Corsica.

‘Wandelend’ over het water
Je hebt er het ‘sentier de douaniers’, een wandelpad dat klimt en klautert vanuit Macinaggio aan de oostkust en eindigt in de haven van Centuri aan de westkust, een tocht ‘om de noord’ van Corsica. We doen het eerste stukje tot Barcaggio. Niet te voet over het smalle geitenpad van het sentier, maar via het water, een heerlijk tochtje over de Tyrreense zee. In de verte doemen de schimmige silhouetten van de eilanden van de Toscaanse archipel op (Elba, Capraia) en aan landzijde neemt het licht glooiende heuvelachtige landschap van de Cap langzaam in hoogte af. Af en toe stijgt er een euforisch kreetje op vanuit de wandelclub die een enkeltje Barcaggio boekten en lotgenoten ontwaren op het kustpad door de ruige en droge ‘maquis’.
Wij hebben meer oog voor het beschermd natuurreservaat van de îles Finocchiarola: de drie onbewoonde rotsige eilandjes, vernoemd naar de venkelsoort die hier groeit (Finochju = Corsicaans voor venkel). En voor een van de bijna honderd uitkijktorens die de Genuezen achterlieten op Corsica, de Tour de Maria. Hij staat er nog fier overeind, de 500-jarige, drie verdiepingen hoog en theatraal in tweeën gekliefd, op een eilandje in de paradijselijke zee.

Het strand van de koeien
Hoe noordelijker des te ruiger het landschap, de wind heeft hier vrij spel. Het bovenste vingerkootje van Corsica is weids, ongerept en nog onbewoond. De blik glijdt langs een van de mooiste en stilste strandjes: Cala Genovese, dat geheel in bezit is genomen door koeien. We naderen Barcaggio en passeren het île de la Giraglia, het allernoordelijkste stukje van Cap Corse. Het puntje op de i, een stukje afgescheurde nagel. Het wordt van de kust gescheiden door 2 km verraderlijk snel stromende zee en heeft een vuurtoren. Een carrière als vuurtorenwachter op dit markante eiland zit er helaas niet in: het licht in de toren wordt automatisch bediend, de laatste wachter vertrok in 1994.
Eenmaal van boord in de piepkleine haven van Barcaggio, hebben de wandelaars direct de pas erin en stormen richting het wandeldoel. Wij doen het rustiger aan en zetten koers richting het strand van Barcaggio: een parelwit zandstrand en een onwerkelijk turquoise zee, alsof we in tropische wateren zijn, zoals in Frans-Polynesië. Met een beetje fantasie zien we ons hier al heupwiegend aan de vloedlijn staan in een rokje van gedroogd zeegras. Niemand die er raar van op zal kijken, het strand is nagenoeg leeg. Of het moeten onze koeienvriendinnen zijn. Zij sjokken volkomen ontspannen door het mulle zand om zich tegen lunchtijd neer te vleien om een weldadig zonnebad te nemen.

Een legendarische Cap Corse Mattei
Wij vleien ons neer voor de lunch aan het haventje. Een tafel buiten lukt niet meer, daarvoor hadden we ons klokslag midi moeten melden, het is er druk. Zo druk dat een aperitief binnen uitkomst biedt. De sympathieke ober raadt aan om ‘un Cap’ te nemen. De aperitiefwijn Cap Corse Mattei, die uitgevonden is door Louis-Napoléon Mattei, een eigenwijze en ondernemende wijnverkoper uit Esra, niet ver van Barcaggio.
De geschiedenis van dit legendarische Corsicaanse aperitief gaat terug tot 1872. Louis-Napoléon Mattei hield van reizen en was wijnverkoper met een grote handelsgeest in de Rue Droite in Bastia. Hij ontdekte, ingegeven door zijn reizen in de Caraïben, dat naast de koortswerende deugden van de bast van quinquina of cinchona, kinine ook lekker was om te verwerken in een drank.
Louis-Napoléon Mattei overleed in 1907, het bedrijf werd toen verder ontwikkeld door zijn neef François Mattei. Een slimme jongen, die wereldwijd reclameobjecten met afbeeldingen van de Cap Corse Mattei wist te slijten, tot in de film César (1936) van Marcel Pagnol toe.
De winkel in Bastia bestaat nog altijd, nu gevestigd aan de Place Saint Nicolas. Deze is, geheel in stijl in de commerciële geest van de familie Mattei, een heuse ‘concept store’, maar de ziel van Louis Napoléon Mattei waart er nog rond. In het museumgedeelte van de winkel staat zijn borstbeeld fier tussen de flessen Cap Mattei.

Aperitiefwijn die geen wijn is
De basis voor de Mattei Cap Corse blanc is wit druivensap van de rassen muscat en vermentinu. Het onvergiste druivensap wordt versterkt met druivenalcohol (eau de vie) en er ontstaat ‘mistelle’ (likeurwijn) met een alcoholpercentage van 15%. Het is geen wijn in de zuivere betekenis van het woord. De definitie van wijn is immers “een alcoholische drank die ontstaat door het vergisten van het sap van druiven”. Het is dus een aperitief gemaakt op basis van het sap van druiven. De kinabast weekt mee in de mistelle en als aroma’s worden sinaasappels, citroen en andere aromatische planten toegevoegd. Welke exact, is niet bekend, het familierecept is uiteraard geheim. Daarna volgt rijping in eikenhouten vaten en krijgt het aperitief zijn karakteristieke bitterzoete smaak.

In de afdronk overheerst het kininebittertje
geur van het aperitief is complex en kruidig. Je ruikt de geuren van de maquis, proeft aroma’s van kinine, kamperfoelie en vlier. De kininebitters zijn zacht en niet te streng, met een vleugje citroenschil en verveine, in mooie harmonie met het druivensap. In de afdronk overheerst het kininebittertje, maar niet zo heftig als in de gentiaanbitters zoals Suze.
Voor de rode versie van Mattei Cap Corse gebruikt Mattei het druivensap van de rode aleatico. Deze geurt naar vijgen en fruit op brandewijn en smaakt naar gekonfijt fruit met een snufje cacao. Ook hier weer een mooi evenwicht tussen de kininebitter en citrusvruchten.
Je drinkt ‘un cap’ puur of met ijs, met een sinaasappelschil voor rode wijn of een citroenschil voor witte wijn.
Voor de thuismixologen op dit platform heb ik er nog een hippe tip: de Capo’Spritz, een cocktail van rode of witte Cap Corse Mattei (1/3 deel), een mousserende (Corsicaanse) wijn van muscatdruiven (2/3 deel) en een schijfje citroen of sinaasappel.

Alsof die eigenwijze vinger wenkt
Na de lunch, bien arrosé met een fijne AOP Coteaux de Cap Corse, is er geen tijd meer voor een dessert. We moeten de boot halen en het idee om nog drie uur terug te moeten lopen over het smalle pad van het sentier de douaniers met de alcoholische heerlijkheden van Cap Corse in de benen, is niet verstandig. We laten ons varen, de zon in het gezicht, de wind door het haar. Het monotone motorgeluid op het ritme van de milde golven, de zalige rozigheid van aperitief en de late lunch doen de blik op Cap Corse wat vervagen.
Gelukkig zijn we nog wel helder genoeg om de kleine rimpelingen in het water waar te nemen. Het zijn de zacht golvende vloeiende bewegingen van duikelende dolfijnen in het zachter wordende namiddaglicht. Onze dag kan niet meer stuk, de kers op de taart van een prachtige dag. Toch nog een dessert. Nog één keer kijk ik achterom, richting dat laatste vingerkootje Corsica. Zie ik dat nu goed? Het lijkt alsof de eigenwijze vinger van Cap Corse wenkt. Kom terug, s’il te plaît.

Margôt van Slooten-Preng is vinoloog, met een passie voor de Provence. Je kunt haar volgen op haar blog ‘Tussen Noordzee en Méditerranée’ https://margotvanslooten.com
Op Kijk, Zuid-Frankrijk! vertelt ze over wijn en over haar belevenissen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven