We moeten het hier in Frankrijk doen met slechts één Kerstdag. Dus is Kerstavond zeker hier in het zuiden, nóg belangrijker dan die Kerstdag zelf. De hele familie aan het Kerstdiner dat de hele avond duurt. De nachtmis, de tradities.
Topdrukte voor de beschermheilige
Kerst ‘openen’ we in de Provence eigenlijk al op 4 december. Dan is het Sainte Barbara (of Barbe, zoals ze hier zeggen), de naamdag van de beschermheilige van allerhande gevaarlijke beroepen. Denk aan soldaten, mijnwerkers, brandweerlieden, maar evengoed bouwvakkers, slagers, koks, boeren. Ook gevangenen en stervenden kunnen een beroep op haar doen, en ze beschermt ook tegen bliksem en storm. En brand natuurlijk. Vooral de brandweer hier in Zuid-Frankrijk loopt met haar weg, en komt bij voorkeur met de jaarlijkse ‘bedel’-kalender vol obligate brandbestrijdingsplaatjes, op haar verjaardag langs de deur.
Als je een gebaar wilt maken/een donatie wilt doen, kun je gaan voor die ‘hunk’-kalender, onder meer te koop bij Amazon en de Fnac: klik hier.
De opbrengst komt ten goede aan de Pompiers Entraide Internationale. Als je zoals ik een paar bosbranden hebt beleefd, ben je vóór de brandweer.
En vergis je niet in Sainte Barbe. Ze gaat ook over voorspoed en geluk, ze is van alle markten thuis. Stop op 4 december wat graankorrels in een bakje aarde, geef ze water en kijk of ze voor de Kerst ontkiemen. Mooie, grote groene scheuten: een prachtjaar. Komt er niets op, of blijft het bij armetierige sprietjes, dan ligt de misère voor een heel jaar vast.
Het kan bijna niet anders of Sainte Barbe* (zie onderaan) moet het druk gehad hebben.
Iedere rechtgeaarde Provençaal gokt. Is het niet op de wijnoogst of het eerste geschoten everzwijn, dan toch zeker wel via de ‘tirée traditionelle’ in de lokale kroeg. Tegen Kerst en oud en nieuw worden er in vrijwel elke café lootjes verkocht voor een eindejaarsloterij. Te winnen: een moot everzwijn, een set jeu-de-boulesballen, een fles eau-de-vie (al moeten we het in dit verband vaak meer hebben over ‘eau-de-mort’, vanwege de allerbelabberdste kwaliteit).
De traditie is méér dan oud en bezorgde de arme plattelander in vroeger tijden vaak op het laatste nippertje een Kerstmaal. En als je gokgelovig bent, heb je wel meteen voor het hele komende jaar mazzel, als je wint natuurlijk.
Nu de horeca gesloten is, is ook die traditie even op sterk water gezet. Dus haal je dan maar een (kras)lootje, een Euromillions of een Loto-formulier bij de tabac, waar je nog wel bemondkapt naar binnen mag. Maar hé, niet voor niets zie je aan het eind van het jaar de te winnen prijzen de pan uitrijzen. Wie weet?
Kerstavond: ‘le gros souper’
Als er maar één Kerstdag te vieren valt, begin je dus een dagje eerder met het grote genieten. Kerstavond is daarom in de Provence minstens zo belangrijk en staat geheel in het teken van ‘le gros souper’, een smulfestijn met de hele familie dat bij voorkeur de hele avond duurt en dat eindigt met de traditionele ‘treize desserts’.
Le gros souper duurt van zonsondergang tot middernacht, als het tijd wordt om naar de nachtmis te vertrekken. Als je nog iets met je familie te maken wilt hebben, of iets goed te maken hebt, dan sta je op Kerstavond voor de deur. Dat je binnengelaten wordt, is vanzelfsprekend. Of het goed komt …
Méér dan enige ander traditioneel feest is ‘le gros souper’ een familiefeest; je zal er als buitenstaander dus niet snel voor worden uitgenodigd. Toch staat er altijd een bordje klaar voor onverwachte/ongenode gasten. Dat vereist de traditie. Maar je wordt geacht daar daadwerkelijk gebruik van te maken …
Tafeldekken is een kunst
Wie het echt goed wil doen, volgens alle regels van de kunst, is wel even bezig met het op z’n Provençaals dekken van de tafel voor het ‘gros souper’; één en al symboliek. Er komen maar liefst drie tafelkleden aan te pas, over elkaar. Daarvan mogen de punten niet tot op de grond overhangen, ze moeten netjes worden opgebonden zodat kwade geesten niet uit de onderwereld omhoog kunnen kruipen naar het gebodene van de dis, want dàt is voorbestemd voor de voorouders! Nou ja, de restjes dan. Daarom ook, mag na afloop van de maaltijd de tafel niet worden afgeruimd; wat er overblijft moeten we zien als een soort offerande. Die de voorouders kunnen komen wegsnoepen als wij netjes naar de nachtmis zijn.
Ook de rest aan de tafelaankleding luistert nauw. Er moeten bijvoorbeeld drie kandelaars met kaarsen op tafel staan, ter verbeelding van de heilige drie-eenheid. En alle gerechten (liefst licht, met veel groenten en vis) worden gelijktijdig opgediend. Wat niet betekent dat de maaltijd snel is afgelopen; die kan flink uitgerekt worden, want intussen drinken we natuurlijk ook gewoon een slokje en worden (oude) verhalen en roddels uitgewisseld.
Na de nachtmis, de toetjes
En dan is het tijd voor ‘les treize desserts’. Ook die dertien nagerechten – symbool voor Jezus en zijn apostelen – worden allemaal tegelijk geserveerd. Dat klinkt erger dan het is, want het gaat voornamelijk om gedroogd en geconfijt fruit, noten, noga, koekjes, lichte taartjes en de ‘pompe à l’huile’ (ook fougasse genoemd), een typisch Provençaals brood dat overal bij past. Na de koffie met vanzelfsprekend een digestiefje wellicht nog een potje pétanque op het schaars verlichte baantje naast het huis voor de slaap definitief toeslaat.
Kerstochtend is er voor het verwerken van de kater en voor de cadeautjes. In het verleden gaf je op die dag ook brood aan de armen; de rijkere families gaven elkaar fruit en gebak. Aan verplichte Kerstdag-bezoekjes zoals we die in het noorden kennen, doen we hier niet; de hele familie is er namelijk al. Iedereen is blijven logeren en iedereen heeft op Kerstochtend met hetzelfde te maken: een zwaar hoofd en rondrennende kinderen. Dat schreeuwt om een stevig ontbijt, waarin vooral veel plaats is ingeruimd voor eieren, uien, knoflook, spek, ansjovis, tomaten en kaas. Een stevige scheut olijfolie in de pan, alle ingrediënten erbij, stevig roeren en met een overgebleven stuk ‘pompe à l’huile‘ opsoppen. Dat scoort beter dan welk katerrecept ook. En wat nog beter scoort is een ‘ristretto’ (loeisterke espresso) met een ‘petit pousse café’ – een klein glaasje eau-de-vie om alle inertie af te schudden en weer klaar te zijn voor wat komen gaat. Wie dat te ver vindt gaan, kiest voor een kopje koffie met een glaasje wijn ernaast; het laatste slokje van de wijn wordt bij het laatste restje koffie gegooid en stevig doorgeroerd met een klontje suiker. Daarna in één teug achterover slaan; zelfs de sokken staan weer strak in de schoenen!
Wat weer een geweldig verhaal hahah en we leren er ook zoveel van als Francofielen! Dank je wel en mooie dagen gewenst!
Hartegroet,
BerryVincenta