Van de week was ik ‘par harsard’ in Menton, Italië in Frankrijk, en dan specifiek in de Alpes-Maritimes. Het beroemde Festival de la citron was allang voorbij. Maar een beetje door de stad zwervend kwam ik allerlei verhaalborden tegen die over de relatie tussen de stad en de citroen gaan. Menton en die gele zuidvrucht, oké, dat weet iedereen, maar hoezo eigenlijk?
We zouden terug moeten naar oudheid, maar ik wil het eerst over de 19e eeuw hebben. Vind ik spannender. Want toen hadden ze blijkbaar in Menton een speciale politie die gedreven jacht maakte op citroen-dieven. En wee degenen die te pakken werden genomen! De prinsen van Monaco met hun financiële belangen in de citroen-business, waren de baas en die hadden zo hun eigen ideeën: lijfstraffen in het openbaar, hoe meer je gejat had, hoe vaker je ge-stokslaagd werd. Je had toen nog geen Amnesty International of zo, maar er kwam toch iets van protest. Goed, zeiden de Monegaskische prinsen, doen we het voortaan anders. Dieven worden niet meer geslagen, maar aan handen en voeten gebonden opgetakeld waarna ze in een vrije val ter aarde mogen storten. Het is maar wat je vooruitgang noemt.
Dat unieke micro-klimaat
Menton ís ‘citron’, al doen ze tegenwoordig bij dat carnavaleske festival ook aan sinaasappels, mandarijnen, kumquats en andere ‘agrumes’. Het zou zo zijn dat er in het stenen tijdperk in de omgeving al volk heeft rondgehangen, vermoedelijk in de heuvels van Pepin, ten westen van de stad. Maar pas in 1262 is er in een document sprake van Menton en ongeveer een eeuw later wordt de citroen genoemd. Dankzij een uniek micro-klimaat voelde de vrucht zich er kennelijk op zijn gemak, aanvankelijk in privé-tuinen. Pas veel later handel, zo tussen 1740 en 1840, uiteindelijk zelfs export. Geen probleem toen met een oogst van 35.000 citroenen per hectare.
Waar wat verdiend wordt, komt de Belastingdienst even rondneuzen. Ook in Menton dat in de loop der eeuwen door Italianen of de familie Grimaldi (Monaco) geregeerd werd. In het Europese revolutiejaar 1848 riepen Menton en Roquebrune zich tot ‘vrije’ steden uit. Een protest tegen de belasting op export van citroenen. In 1861 werd Menton definitief bij Frankrijk gevoegd.
De stad begon echt te groeien toen in 1869 de spoorlijn vanaf Marseille was doorgetrokken, er was 20 jaar aan gewerkt. Tijdens WO II werd de stad van 1940 tot 1943 door Italië bezet, daarna door de Duitsers, tot de bevrijding op 8 september 1944. Die oorlog overleefden de citroenen, maar niet de extreme kou van 1956. Waren er in 1900 nog 100.000 citroenbomen, dat aantal is nu – nog steeds – dramatisch gedecimeerd. Al heb je in La Citronneraie nog 450 citrusbomen. Dus in een van die mooiste tuinen van de stad. Want behalve ‘le citron’ is ook ‘le jardin’ een symbool van Menton, met opnieuw dank aan dat speciale klimaat. Ga maar kijken in La Fontana Rosa uit 1922, beter bekend als ‘La Petite Afrique’, die tuin zou het warmste klimaat van heel Frankrijk hebben.
‘Live’ klassiek bij de basiliek
Normaal gesproken zou ik eind juli, of begin augustus, weer in Menton zijn. Voor het Festival de Musique de Menton (sinds 1950). Live-klassiek op het voorplein van de basiliek, ik ben er een keer bij geweest, onvergetelijk, en dan voor de lunch naar Little Italy in de Rue Pietal. Prima eten, goed betaalbaar, twee keer geweest. Ik zou eigenlijk ook wel naar 3-sterren-chef Mauro Colagreco van Mirazur willen, maar ja, beperkt budget zal ik maar zeggen.
Zwaar onderschatte badplaats
Toen ik er alweer een aantal jaren geleden voor het eerst was, ontdekte ik pas dat Menton behalve citroenen en muziek ook verleidelijke stranden te bieden heeft, ‘plages privées’ en ‘plages publiques’. Het rare is dat de stad in toeristische gidsen bijna nooit als ‘badplaats’ vermeld staat. Vind ik echt een misser. Het is maar een mening, maar als ‘ville balnéaire’ schat ik Menton qua allure een stuk hoger in dan het immer bejubelde Cannes. Ga maar eens genieten op het Plage Impérial of het Plage des Sablettes.
Niet te missen musea
Op haastige doorreis naar Italië laten veel mensen Menton links liggen. Ze doen zichzelf tekort terwijl die pizza in pastaland er tot zonsopgang verkrijgbaar is. De oude binnenstad met z’n kleurrijke huisjes doet in geen enkel opzicht onder voor de bewierookte charme van hoogbejaarde dorpjes. En die dus géén museum te bieden hebben als het Musée Jean Cocteau-Le Bastion. Of het Musée des Beaux Arts du Palais Carnolès.
Ik ben van huis uit niet zo’n stadsmens en ik weet eigenlijk niet of Menton tot de Provence gerekend mag worden, in elk geval wel tot de Côte d’Azur. Je vraagt je niet af wie daarover gaan als je Menton bewandelt. Ik vind, Menton is een Provençaalse plusstad aan de Côte d’Azur. Per saldo toch zo’n grote ‘ville’ waar ik meer dan op m’n gemak ben. Nou ja, kijk zelf maar even mee: klik hier.
Uit eten:
Mirazur, 30 avenue Aristide Bruant
JR Bistronomie, 11 rue Trenco
Le Galion, Nouveau Port de Menton Garavan
Tony, 9 quai Bonaparte
Le Rooftop du Méditerranée, 5 rue de la République
Le Bistrot des Jardins, 14 avenue Boyer
Le Loca, 80 boulevard de Garavan