Omgekeerde wereld! Ik hoor dat het bij jullie in het hoge noorden tropisch warm is, terwijl ik hier in de Provence met mijn sokken aan naar een miezer-regentje zit te koekeloeren. Klopt niet, maar het zal vast wel weer comme il faut, zoals het hoort, worden. En de langste dag moet nog komen. Ik kijk ernaar uit, naar die 21e juni. Want dan is het bij ons Frankrijk overal feest en die woensdag hebben jullie waarschijnlijk lekker niks te vieren, tenzij je jarig bent of zo. Beetje vals hè. Maar ik heb op de MMS, de middelbare meisjesschool, gezeten. Dan ben je getekend voor het leven. Ze hebben me er wel vanaf getrapt, maar dat was dus te laat.
Ik hou van Frankrijk, of in elk geval van de Provence, en op 21 juni het meest. Want dan hebben we in het hele land het Fête de la Musique en reken maar dat ik erbij ben. Wist ik veel toen ik hier pas woonde. In de dorpskroeg hoorde ik dat er een Fête aan zat te komen, dat er iets van accordeon-muziek zou wezen en dat de wijnboer, begeleid door een verpleegster uit het maison de retraite, het bejaardenhuis, hem op gitaar zou begeleiden. Ik kon me er niets bij voorstellen. Maar ja, nieuwsgierig aagje, dus die avond toch maar even naar het dorp. Ik wist niet wat ik zag en hoorde. Zo ongeveer iedereen, een paar honderd mensen, in de Grand’ Rue voor het café aan het zingen en dansen, de wijnboer was kennelijk al ingeruild voor de platenspeler van de kroegbaas. Het leek wel of iedereen blij was. Ik ben van huis uit niet zo’n danslustig walstype, maar na een uurtje en een glaasje rosé verder stond ik toch ineens met de oude Madame Jeanette van het bakkerswinkeltje te trippelhuppen. Ze draaiden iets van musette en daarna een soort smartlap van Johnny Hallyday, het maakte allemaal niks uit en bij iets van Gilbert Bécaud ging ik zelfs meezingen. Nu weet ik alles van het Fête de la Musique dat ik voor geen goud zou willen missen, de Fransen op hun best en ik hoor erbij.
Het begon allemaal in 1976, een ideetje van de Amerikaan Joël Cohen, die in Parijs werkte. Het leek ’m wel wat de langste dag met muziek op straat te vieren en hij kreeg wat Parijzenaars zo gek mee te doen. Als een olievlek heet dat geloof ik, verspreidde het muziekfeest zich over het hele land en in 1982 maakte Jacques Lang, cultuur-minister onder president Mitterrand, er echt werk van. Hij riep op tot gratis muziek in alle steden en dorpen, straten en pleinen mochten worden afgezet, van een kinderkoortje tot Bach, van rock&roll tot chansons, alles was oké zolang het maar muziek was. Dat hoefde je dus geen twee keer tegen de Fransen te zeggen. Tijdens de corona-ellende werd de couvre-feu (avondklok) op 21 juni zelfs even opgeheven, het Fête de la Musique moest hoe dan ook doorgaan. Toen alleen zo’n verdomde mondbakkes in de cafés.
Ik woon nu in een nog kleiner dorp en geen flauw vermoeden wie dat geregeld had, maar een paar jaar geleden kwam er op de avond van het Fête een dixieland-orkest van Delftse studenten langs. Ik ben geen fan van dat genre, helemaal niet, maar ik vond het prima. Op de langste en mijn favoriete dag van het jaar is zeuren & zeiken streng verboden.