Bon, ik dacht dus ook dat ik terecht zou komen in een soort Franse versie van Hollywood. Saint-Jean-Cap-Ferrat, dat was toch dat lustoord van de rich & famous? Ik had er afgesproken met Yvonne Duchâtaignier, een vriendin die er kind aan huis is en die me al jaren probeerde wijs te maken dat ik een heel verkeerd beeld van het dorp heb. Dus toch maar een keertje kijken. En nee, had ze me aan de telefoon al gezegd, we gaan voor de lunch niet naar het Grand Hôtel, ze wist een – ook qua prijskaartje – aantrekkelijker adres. We ontmoetten elkaar bij de nieuwe jachthaven in La Cabane de l’Écailler. Dat kwam goed uit, ik ben nogal van de fruits de mer en ik houd van de geur van de zee. Ik vertelde dat de rit naar het schiereiland me al verbaasd had. ‘Ruige natuur’, zei ik. ‘Als je daarvan geniet, gaan we een stukje van de chemin des douaniers doen. Heb je goeie wandelschoenen aan?’
Een uniek traject van veertien km
Als je nou ergens Zuid-Frankrijk wil ondergaan, dan ga je die wandeling van veertien km tippelen. Kan gelukkig ook in overzichtelijke etappes. Heb ik het over één Zuid-Frankrijk-cliché, verderop in de Provence is Zuid-Frankrijk natuurlijk heel anders, dit terzijde. Aan de wandel heb je aan de ene kant La Grande Bleue en aan de andere kant het ene droompaleis na het andere. Niet dat je daarvan heel veel te zien krijgt, van die woningen met piscines en niet geringe tuinen. De bewoners hebben iets van privacy geregeld. Groot gelijk.
Villa’s met een heel verhaal
Vanwege die tuinen kwamen we even te spreken over de beroemde Villa Ephrussi, met zeven exotische tuinen. Tussen 1905 en 1912 gebouwd door barones Béatrice Ephrussi de Rothschild, in Italiaanse renaissancestijl. Nu met voorsprong het beroemdste ‘palace’ van zo ongeveer de hele Côte d’Azur. Nog afgezien van die tuinen, is het uitgegroeid tot een art-décomuseum met iets van 5.000 kunstwerken en er is ook een lunchrestaurant. Je kunt die villa gewoon bezoeken, kijk maar even op www.villa-ephrussi.com. Alleen al die tuinen met hun uitbundige vegetatie zijn een visite meer dan waard.
Er zijn in Saint-Jean-Cap-Ferrat meer van die landgoederen met een heel verhaal. Wat te denken van Villa des Cèdres, destijds door de Belgische koning Leopold II (1835–1909) aangekocht voor zijn maîtresse Blanche Delacroix. De majesteit had zelf het riante paleisje Villa Léopolda in het zeer nabijgelegen Villefranche-sur-Mer, maar een paar kilometer verderop. Vriendin Yvonne vertelde dat Villa des Cèdres nu te koop staan met een vraagprijs van € 350 miljoen. Dan zou je praten over de ’s werelds duurste villa. Verkoper is de Italiaanse drankfirma Campari, die het in 1976 heeft overgenomen van Grand Marinier.
Gemiddeld 300 dagen zon
Dat die villa in Italiaanse renaissancestijl is opgetrokken, is niet zo vreemd. Sinds 1388 was het schiereiland in Italiaanse handen, pas in 1860 werd aan het Nice verkocht. Vermoedelijk voor een habbekrats, als je in aanmerking neemt dat je nu over het duurste stukje Frankrijk praat. Er wonen maar 1.600 mensen van sterk uiteenlopende nationaliteit die zich geen moment hoeven te vervelen. Zo kunnen ze tijdens de 300 (!) dagen zon kiezen uit drie prachtstranden, waarvan volgens Yvonne Cro deï Pin het alleraantrekkelijkst is. We belandden bij de haven en ik zag dat er een duikschool is en dat je een ‘promenade en bateau’ kunt maken. Enfin, het Office du Tourisme weet er alles van. We liepen nog even door, passeerden veel verrassende schilderingen van ‘street-artists’ en kwamen terecht bij de Chapelle Saint-Hospice uit de 17e eeuw, gebouwd op de ruïne van de gelijknamige toren. Met die Zwarte Madonna. Zit een spannende historie aan vast en aarzel niet om er naar binnen te lopen.
De villa van Jean Cocteau
Ik wilde vooral nog naar Villa Santo Sospir in de Avenue Jean Cocteau. Die heet zo omdat de bewierookte dichter, graficus, dramaturg en cineast Jean Cocteau (1889–1963) in die villa woonde, of er althans langdurig logeerde bij zijn vriendin Francine Weisweiller, en er unieke fresco’s op de muren zette. Hij kwam er min of meer per ongeluk terecht toen hij in de buurt met filmopnames bezig was. Dat hij in het bescheiden pand (slechts 4 kamers) op zijn gemak was, is zo gek niet. Een beetje verborgen, rustig gelegen villaatje. Nu in handen van een Russische oligarch die er een aantal jaren terug € 13 miljoen voor neertelde. Heel veel zal hij er niet mee kunnen doen, want de Franse regering heeft Villa Santo Sospir vanwege de fresco’s van Cocteau tot ‘monument historique’ verklaard. Er wordt wel in bouwtechnische zin aan gesleuteld, pas in het eerste kwartaal van 2020 zijn bezoekers weer welkom.
Echt iedereen heeft er verbleven
Zo ongeveer aan het eind van de 19e eeuw werd Saint-Jean-Cap-Ferrat door de ‘beau monde’ ontdekt. Dat was toen nog de aristocratie, in een later stadium haastten zich namen als Matisse, Chagall, Edith Piaf, Elisabeth Taylor en Richard Burton, Jean-Paul Belmondo, Roger Moore en Romy Schneider zich erheen. Weer later gevolgd door Winston Churchill, Charles de Gaulle, Giscard d’Estaing, Bill Clinton en Boris Jeltsin. Op de mairie zijn ze maar wat trots op dit overigens incomplete lijstje. Charlie Chaplin kocht er de somptueuze villa Lo Scoglietto (nu: La Fleur du Cap), die hij weer overdeed aan David Niven. Maar ondertussen is de echte charme van het dorp dat het ondanks al die ‘internationals’ nooit verworden is tot een touristtrap als Saint-Tropez. De sfeer is ontspannen, de natuur (ook dankzij de zee) overweldigend.
Voor ik op huis aan moest, zei ik tegen Yvonne: laten we nog ergens iets gaan eten. Ik dacht aan La Véranda, voor zover ik wist het betaalbare filiaal van Le Cap, het sjieke sterrenresto van het Grand Hôtel. Ze nam me liever mee naar Le Cadillac. Voor een pizza van heel hoog niveau. Zie je wel, Saint-Jean-Cap-Ferrat, dacht ik.
Uit eten
- Le Cap, Grand Hôtel du Cap Ferrat, 71 boulevard du Général De Gaulle, www.fourseasons.com/fr/capferrat. Eén Michelinster.
- La Véranda, ook het Grand Hôtel.
- La Table du Royal, Royal Rivièra, 3 avenue Jean-Monnet, www.royal-riviera.com.
- La Voile d’Or, 27 avenue Jean Mermoz, www.lavoiledor.fr. Tijdelijk gesloten.
- Capitaine Cook, 11 avenue Jean Mermoz, vis en fruits de mer.
- Paloma Beach, 1 chemin de Saint-Hospice. Op het strand.
- Le Cadillac, 2 avenue Jean Mermoz. Ook pizza.
- La Cabane de l’Écailler, Nouveau Port de Plaisance.
-
Restaurant Villa Ephrussi de Rothschild, 1 avenue Ephrussi de Rothschild.
-
Jasmin Grill & Lounge, 3 avenue Jean Monnet.
Meer info: saintjeancapferrat-tourisme.fr
Geschiedkundig niet correct. St. Jean-Cap-Ferrat is nooit verkocht aan Nice. Het behoorde al tot de Italiaanse ‘provincie’ (Comté) Nizza. In 1860 is Nizza officieel bij Frankrijk gaan behoren. Dus geen sprake van verkoop voor een habbekrats.
https://www.saintjeancapferrat-tourisme.fr/decouvrir-saint-jean-cap-ferrat/histoire-2/