Eh … ik rook weer

ma 7 augustus 2023

Door Renée Vonk-Hagtingius

Zo, als jullie dit gelezen hebben, weten jullie zeker dat ik van lotje getikt ben. Maar dat vermoedden jullie al.

’t Begon als alweer zo’n echte Provençaalse avond, na een veel te hete dag. Om een uur of tien pas aan tafel, de cigales waren al naar hun bedstee, ik had gekozen voor een portie huisgemaakte pizza en een lekkere tomatensalade. Als de temperatuur eindelijk draaglijk is, mijd ik als een beschermde vleermuis het gasverlichte fornuis dat stom genoeg denkt dat er na zo’n canicule-dag nog wel wat warmte bij kan.

Ook daarvan heb ik geen verstand, maar de maan was blijkbaar van nieuwe Duracell-batterijen voorzien en verlichtte de eettafel op mijn terras als een wereldkampioen in de categorie leeslampen. Het was genoeglijk, om even in truttemrulle proza te vervallen, zo op z’n Provençaals waarvan ik vroeger droomde en dat ik nu – god of allah zij dank – al bijna heel gewoon vind.

Toen klonk er vanuit de woonkamer iets van rumoer. Het kattenluikje, dat kon niet anders. Maar mijn kat die Che Guevara heet omdat ie in mijn tuin de guerrillastrijder uithangt en in het weinig behoedzame muizenmilieu een geduchte reputatie heeft opgebouwd, kon het niet zijn. Hij lag zich op de stoel naast me voor te bereiden op zijn volgende nachtelijke patrouille. ‘Binnenlandse Zaken’, de buurkat die ik zo noem omdat ie mijn huiskamer waar altijd wel wat klaar staat als zijn restaurant beschouwt, ook niet. Die had – zoals altijd zonder te betalen, een fooitje of zelfs maar een sympa merci – de terugtippel aanvaardt. En ‘Buitenlandse Zaken’, de dakloze sans abri fixe die regelmatig onaanraakbaar op het terras kwam smikkelen maar nimmer binnentrad, was al maanden geleden naar een beter adres elders geëmigreerd. Hoop ik dan maar.

Het moest dus haast wel een andere kat zijn die de tunnelroute in de keukendeur had ontdekt. Ik ging vooral niet kijken, zo’n avonturier laat je met rust. Pas een paar uur later zag ik dat het kommetje kattenvoer op mijn eettafel schoon was alsof ’t uit de afwasmachine kwam.

Zo’n lome Provençaalse avond, al bijna nacht, geen zin in wereldnieuws, een prettige fles rosé voor onze neus, de echtgenoot en ik kwamen erover te spreken hoe we deze nieuweling nou weer zouden noemen. Er passeerden tal van opties die we alle twee niks vonden. Tot de echtgenoot, nooit veranderd in een geduldige Provençaal, vastbesloten meldde dat de kat als ‘Luikie’ de boeken in zou gaan.

Ik vond het wel een trouvaille, maar ik laat me niet graag aftroeven. En dus vroeg ik: ”hoe schrijf je dat?”

“L-u-i-k-i-e”, werd me uiteengezet alsof ik in het peuterstadium ben blijven steken. Wat trouwens wel vaker wordt gedacht. “Ja, maar nou in het Frans!’, daagde ik uit. Pas na een kwartier of zo waren we er wel uit, dacht de echtgenoot: L-U-I-Q-U-I-E. “Dan spreek je dat dus uit als lui-kie”, ik vond het niks.

’t Was inmiddels tegen twee uur, lekkere temperatuur, ik wilde de sfeer niet verder laten exploderen en had zin in een azijn-eitje, het sublieme nachtgerechtje dat Roger Vergé, de uitvinder van de keuken van de zon, ooit bedacht en dat ik mijn gasten graag voorzet als het (te) laat is geworden.

En toen gebeurde er iets waardoor ik deze avond nooit meer zal vergeten. Ik vroeg de echtgenoot om een trek van zijn sigaartje. Waarom? Geen idee. Maar ik kreeg dat dampertje uitgereikt en het smaakte, beviel me zelfs. En nu, na een jaar of dertig rook ik weer! Ik vind het lekker!

Dom, dom, dom? Wat zou het? Bij de tabac in het dorp ben ik al een graag geziene cliënte. Ach, er gebeuren wel meer rare dingen op zo maar een willekeurige avond in mijn geliefde Provence.

2 gedachten over “Eh … ik rook weer”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven