Vanmorgen lag er een kentekenplaat op de anorexia-dunne piste tussen mijn huis en de doorgaande weg. En een paar meter verderop zag ik eerst een wieldop en daarna een auto in de bomen hangen. Ik was nog op weg voor het apéro in het dorp, dus daaraan kon het niet liggen, ik had alleen maar twee espresso’s op.
Ik trapte op de rem. Daar nooit eerder gedaan want op dat met diepe kuilen bezaaide steil omhooglopende hobbelpaadje kun je niet harder dan 5 km/uur tenzij je zo moedeloos bent als na een mailtje van Magere Hein. Ik stapte uit, riep iets van allô, allô!, hoorde niets terug en me vasthoudend aan het bejaarde geboomte beklom ik bijna struikelend over nog zo’n wieldop de rotswand. Bij het verfomfaaide wagentje geen mens te bekennen, levend, dood noch gewond. In de gauwigheid zag ik wel dat het een Peugeotje was dat daar troosteloos opgehangen was.
Ik vervolgde mijn route en stapte meer dan nieuwsgierig het café binnen. Als ervaren Provençaalse weet ik al lang dat als je iets wilt achterhalen, waarover dan ook, je in de kroeg moet wezen. Het geheim van een huis dat je vooral niet moet kopen, een bestemmingsplan, de beste vignoble voor betaalbare wijn, het echte verhaal over een verre buurman die in het Vreemdelingen-legioen zou hebben gediend, noem maar op, alleen in het café krijg je alles te horen. En dan klopt het ook nog. Bijna altijd.
Ik deed mijn verhaal en echt iedereen keek me stomverbaasd aan. Niemand had die nacht ook maar iets gemerkt van het gebruikelijke carnavalscircus van sirenes en blauwe zwaailichten. Ik ook niet, terwijl het allemaal zo’n beetje boven mijn hoofd gebeurd moest zijn. Ik ben dan ook een bevoorrechte diepslaper in het kwadraat. Sinds ik in de Provence woon. De champêtre, zeg maar de veldwachter, die erbij was komen zitten, wist ook niks. Maar dat is meestal zo. Of eigenlijk altijd.
Met een fles rosé op tafel losten we het raadsel gezamenlijk op als de kloeke winnaars van een tv-quiz. Die scherpe bocht op de doorgaande weg tussen het dorp en het stadje verderop, die voor een klein stukje boven langs mijn huis loopt, daar moest iemand gedacht hebben dat ie Max Verstappen in een Red Bull was, in plaats van een hulpeloze klojo in een kansloze Peugeot 205. De champêtre belde nog met de burgemeester, hij was ook niet wakker gebeld door de gendarmerie. Ik vond het wel mooi dat ze in mijn dorpje in elk geval van één beroemde Nederlander hebben gehoord.
Maar toen …
Op de terugweg naar huis wél dat kenteken op de piste, die pakte ik op, maar in de bomen géén Peugeotje meer! Veel meer dan twee glazen had ik in dat apéro-uurtje niet op. Voor de zekerheid stapte ik uit en zag dat het mysterieuze wrak echt als door een magiër weggetoverd was. Thuis werd mijn relaas met enige scepsis aangehoord. Of ik niet beter eerst iets kon eten. De champêtre belde met de vraag of ik die kentekenplaat nog had. Ik zei nee.
Ik vertel hier soms dat in mijn dorpje nooit iets gebeurt. Dat is dus niet waar. Mijn excuses.
Vermakelijk verhaal Renée en weer op Facebook!