Als je dit najaar in de buurt van het departement Bouches-du-Rhône bent, is een niet te missen tip: die voetsporen van schilder Vincent van Gogh en schrijver Alphonse Daudet. Praat je over Arles, Fontvieille, Les-Baux-de-Provence en Saint-Rémy-de-Provence. Reis maar mee: een culturele ontdekkingstocht in een unieke ambiance van licht en schone kunsten.
Het is koud en er ligt een dik pak sneeuw als Vincent van Gogh eind februari 1888 per trein vanuit Parijs in Arles arriveert. Na die lange rit is dat een flinke tegenvaller. De kunstenaar is naar het zuiden gekomen om de warmte, het heldere licht en de kleuren van de Midi op te snuiven. Hier, in dit door de zon getekende land, wil hij zijn levensvreugde hervinden en nieuwe – door zijn broer Theo gefinancierde – meesterwerken scheppen. Niettemin gaat hij geestdriftig aan de slag. Hij maakt studies van een vrouw uit Arles (l’Arlésienne), van sneeuwlandschappen en op 9 maart schrijft hij aan Theo: ‘Vanmorgen is het weer eindelijk omgeslagen en zachter geworden.’
Ruim veertien maanden zal Van Gogh in Arles blijven. Hij neemt zijn intrek in een zolderkamer boven een restaurant en op 1 mei 1888 installeert hij zijn atelier in het inmiddels verdwenen Gele Huis aan de Place Lamartine. Daar gaan we onze auto-/wandelroute beginnen.
‘Monsterlijk als een Chinese nachtmerrie’
Aan de hand van Van Gogh’s schilderij is het niet moeilijk om de voormalige plek van het Gele Huis te lokaliseren. Als het tijdens de Tweede Wereldoorlog niet was verwoest, had Arles er nu een belangrijk museum bij gehad. Maar het lot beschikte anders, en dus lopen we via de Rue de la Cavalerie naar de oude binnenstad. Bij de fontein houden we rechts aan, de Rue Amédée-Pichot in. Op nummer 30 bevond zich hôtel-restaurant Carrel, waar Van Gogh zijn bescheiden mansarde bewoonde.
Van hieruit is het maar enkele straten tot het imposante Romeinse amfitheater, gebouwd in 90 na Christus en het Théâtre Antique dat van nog vroeger tijd dateert. Tussen eind juni en eind augustus vinden er tal van festiviteiten plaats, waaronder het Fête du Costume, op de eerste zondag in juli.
Via de Rue de la Calade bereiken we de levendige Place de la République, met zijn Église Saint-Trophime, een van de fraaiste romaanse kerken van Frankrijk. Van Gogh was onder de indruk van het portaal, maar vond het tegelijkertijd ‘monsterlijk als een Chinese nachtmerrie’.
Dat oor en het ‘Caféterras bij nacht’
Even verderop ligt de Place du Forum, waar hij een van zijn bekendste werken schilderde: Caféterras bij nacht. Het gele café bestaat nog altijd en is de belangrijkste toeristische attractie van de stad. Het was daar waar Van Gogh in december 1888 in een vlaag van waanzin zijn oorlel afsneed. Het hospitaal waar hij vervolgens werd verpleegd, ontsnapte evenmin aan zijn penseel. Het gasthuis is intussen omgedoopt tot het Espace Van Gogh en doet nu dienst als cultureel en universitair centrum. De prachtige binnentuin en de witgeel geverfde galerijengang zijn er nog, maar de verpleegsters zijn vervangen door kaartenmolens en terrasstoeltjes.
We nemen nu de Rue Gambetta en komen via de Rue Anatole France uit bij de Pont de Trinquetaille. Een weinig opzienbarend viaduct over de Rhône, dat toch meerdere malen door Van Gogh werd vereeuwigd.
Fascinerend uitzicht over het achterland
Nadat we langs de Rhône zijn teruggelopen naar de Place Lamartine, nemen we de auto naar de D17 richting Fontvieille. Aan de rechterkant van de weg verrijst al spoedig het silhouet van l’Abbaye de Montmajour. Eens was dit een trotse benedictijnenabdij, maar na de Franse Revolutie werd het klooster verkocht en gedeeltelijk gesloopt. De stenen werden gebruikt voor de aanleg van de Rhônekade waar we zojuist overheen hebben gelopen. Van Gogh kwam er graag en maakte er vele pentekeningen. In een brief uit juli 1888 beschrijft hij de ruïne: ‘Half verwoeste trappen, ineengestorte spitsboogvensters, witte rotsblokken begroeid met korstmos en ingestorte stukken muur her en der verspreid in het groen’. In de jaren die volgden werd het complex grondig gerestaureerd. Inmiddels is de ruïne tot nationaal monument verheven en staat het op de werelderfgoedlijst van Unesco. De kloostergang, crypte en de in rotsen uitgehakte graven zijn het bezichtigen meer dan waard en de 26 meter hoge donjon biedt een fascinerend uitzicht over het vlakke achterland.
Dat borstbeeld staat er niet voor niets
Van de abdij volgen we Van Gogh op zijn verkenningstocht naar Fontvieille, een zonnig Provençaals dorp met in het oude centrum een borstbeeld van Alphonse Daudet. En dat staat daar niet voor niets, want even buiten het dorp bevindt zich de molen die Daudet inspireerde voor zijn verhalenbundel Lettres de mon moulin. Het is een van de beroemdste literaire herkenningspunten in Frankrijk en wordt dagelijks bezocht door bussen vol toeristen.
Hoewel hij al op jonge leeftijd naar Parijs verhuist, heeft schrijver Alphonse Daudet (1840-1897) zijn Provençaalse geboortestreek nooit losgelaten. In 1869 verschijnt zijn boek Lettres de mon moulin, een verhalenbundel over het Provençaalse landleven in de 19e eeuw. Meteen een succes, al woont hij zelf nooit in een molen. Wel verblijft hij regelmatig in het Château de Montauban te Fontvieille, dat dan nog diverse molens telt. Of ‘zijn’ molen de veelbezochte ‘Moulin de Daudet’ is, durft niemand met zekerheid te zeggen. Vaststaat dat hij zijn brieven in Parijs schrijft.
We heffen het glas op Daudet in een van de restaurants die Fontvieille rijk is. Daarna trekken we verder richting Les-Baux-de-Provence. De weg erheen voert langs olijfgaarden die topkwaliteit produceren en daarom AOC gecertificeerd zijn. De producenten vertellen graag over hun streek, Les Alpilles, en de mistral met zijn heilzame werking op de natuur.
De wijnvelden van Mas de la Dame
Bij Les-Baux, dankzij het bijzondere multimedia museum Les Carrières de la Lumière een topattractie, met dit jaar Van Gogh als thema, zetten we de navigatie uit om ouderwets verder te koersen met de papieren landkaart. Anders worden we binnendoor naar Saint-Rémy-de-Provence geleid en dat is niet de bedoeling. We volgen dus de D27 richting Maussane-les-Alpilles en Mouriès en gaan pas bij de splitsing met de D5 linksaf naar Saint-Rémy. Al gauw verschijnen de wijnvelden van Mas de la Dame. Van Gogh vereeuwigde het landgoed op het doek, Simone de Beauvoir roemde de wijn in haar memoires en ook de Engelse Koningin Elizabeth II heeft zich al gelaafd aan de voortreffelijke rosé die het domein voortbrengt.
Vanaf hier slingert de weg verder door de rotsachtige Alpilles naar Saint-Rémy. Het laatste traject is weer wat vlakker en biedt rechts toegang tot de resten van de antieke nederzetting Glanum, die al in de 6e eeuw voor Christus door de Gallische Kelten werd gesticht en later in Romeinse handen kwam. Het terrein ligt slechts een paar honderd meter van Saint-Paul-de-Mausole, de psychiatrische inrichting waar Vincent van Gogh opnieuw rust probeerde te vinden nadat hij door de bewoners van Arles uit hun stad was verjaagd.
Vincent van Gogh legde er een buitengewone productie aan de dag
Je zou verwachten dat Van Gogh, die in Arles al door de Oudheid was gegrepen, ook in Glanum zijn schildersezel zou opstellen. Dat dit niet gebeurde, heeft een eenvoudige reden: de opgravingen begonnen pas dertig jaar na Van Goghs dood in 1890. Een jaar eerder had de kunstenaar zich vrijwillig laten opnemen in de zenuwinrichting Saint-Paul-de-Mausole, waar dokter Théophile Peyron vaststelde dat hij aan ‘een acute manie met visuele en auditieve hallucinaties’ leed. Niettemin legde Van Gogh in het jaar dat hij er verbleef een buitengewone productiviteit aan de dag. Hij schilderde talrijke olijfgaarden, landschappen en portretten. Slechts tweemaal bezocht hij het centrum van Saint-Rémy-de Provence om er twee vrijwel identieke doeken te maken: De grote platanen, aan de Boulevard Mirabeau.
De ziener Nostradamus werd er geboren
Het vriendelijke stadje maakt dankbaar gebruik van de mythe rond Van Gogh en al wandelend door het oude centrum vinden we tal van kunstgaleries en ateliers. Dat de bekende ziener Nostradamus er in 1503 werd geboren en componist Charles Gounod er zijn opera Mireille schreef, is daardoor wat op de achtergrond geraakt. En dat steekt sommige stedelingen, zoals een bewoner van de Rue Jaume Roux, die een plaque aan de buitenmuur heeft bevestigd met de veelzeggende tekst: Vincent van Gogh n’est pas né dans cette maison. Il n’y est pas décédé non plus. (Vincent van Gogh is niet in dit huis geboren. Hij is er ook niet overleden.)
Tegen de tijd dat wij dat zien is het echter al avond en tijd om de maag te gaan vullen. Bijvoorbeeld bij Le Bistrot de Marie in die Rue Jaume Roux, het favoriete adres van Charles Aznavour. Voor die bewoner van dat huis in die straat vast een hele geruststelling: Aznavour, géén Nederlander.
Uit eten
In Arles:
- Les Maisons Rabanel, 7 rue des Carmes.
- Antonelle, Place Antonelle.
- Saveurs & Terroir, 24 rond-point des Arenes.
In Baux-de-Provence:
- L’Oustau de Baumanière, D27 (3 Michelin-sterren).
- Le Baux Jus, Rue de la Calade, La Fontaine aux Fees.
- Le Petit Roche, 5 rue de Trencat.
In Fontvieille:
- Coté Mer, 55 cours Alphonse Daudet.
- L’Ami Provençal, 35 place de l’Eglise.
- La Cuisine au Planet, 144 Grandrue.
In Saint-Rémy-de-Provence:
- L’Auberge de Saint-Rémy-de-Provence, 12 bld. Mirabeau.
- Hôtel de Tourrel, 5 rue Carnot.
- L’Aile ou la Cuisine, 5 rue de la Commune.
- Le Bistrot de Marie, 1 rue Jaume Roux.
Wij zitten elk jaar in St Remy en bezoeken dan ook altijd de Carrière des Lumières…ook dit jaar weer indrukwekkend…maar nu heb ik gehoord dat ze(in Marseilles) hebben bepaald dat t dicht moet..de burgermeester(es) van Les Baux gaat er alles aan doen om dit te voorkomen…het zou doodzonde zijn..is zo mooi…groet Gon
Dat zou meer dan zonde zijn. Er is geen bevestiging van het voornemen.
Ciao, Renée