Monaco: de gokschuld van Churchill

ma 20 november 2023

Categorieën: ,

Door Denise Baudet

De Britse premier Winston Churchill (1874-1965) won de Tweede Wereldoorlog, maar verloor in het casino van Monaco. Hij was een adept van Zuid-Frankrijk en het prinsdom, ofschoon hij in ‘s werelds meest vermaarde gokhol voornamelijk nederlagen incasseerde. Deed hij niet moeilijk over, ook als hij even slecht bij kas zat. Na de oorlog tekende hij een cheque van 1,3 miljoen (oude) francs. Dat papiertje ligt nog steeds in de kluis van het casino.

Wat zal het geweest zijn, eind augustus 1939. In de speelzaal van het Hôtel de Paris in Monaco was een – laten we ‘t netjes zeggen, Mc Do-dikzakken had je nog niet – ‘gezette’ man van een jaar of 65 met een prominente sigaar tussen zijn lippen aan de méér dan verliezende hand. De croupiers kenden hem wel en maakten zich geen zorgen. Een Engelse politicus, al vóór La Grande Guerre een vaste klant en bepaald niet iemand die qua inzet en aan de bar op de kleintjes lette. Die meneer Churchill? Omzettechnisch een graag geziene gast!

Maar op die avond in augustus 1939, het was al laat, werd hij onverhoeds door de casinobaas op de schouder getikt. ‘Nu maar even stoppen, Monsieur Churchill!’, of woorden van gelijke strekking. Liepen de verliezen van de Brit te hoog op, bestond er vrees voor een onbetaalde rekening van giga-formaat? Nee. Het management (als dat toen zo heette) van het Hôtel de Paris had een telefoontje uit Londen gekregen. De verbindingen waren zo goed nog niet, maar men had begrepen dat die Monsieur Churchill als de gesmeerde bliksem naar Engeland moest terugkeren. Om er tot premier benoemd te worden. De politicus kreeg het in zijn oor gefluisterd, greep naar zijn bolhoed en haastte zich naar buiten waar een auto voor hem klaar stond. Afrekenen, daar kwam het niet meer van.

Netwerken in de rijkste kringen, een zwembad met eau de cologne

Toen hij 26 was, logeerde Churchill al vaak in het Monegaskische Hôtel de Paris en liep hij rond in het casino. Meegenomen, geïntroduceerd, door zijn moeder. Een mevrouw van ‘hup met de beentjes’, ze was de maîtresse van de Prins van Wales, de latere koning Edward VII, die maar kort (1901 – 1910) monarch zou zijn. Die Edward staat in de boeken als vrouwen- en gokliefhebber.

Na de Eerste Wereldoorlog kwamen Churchill en zijn vrouw Clémentine Hozier zodra het maar even kon weer logeren in het Hôtel de Paris en viel het inmiddels parlementslid (en af en toe minister) ten prooi aan de verleidingen van het casino. Hij raakte er verzeild in de zakelijke kringen van de well-to-do’s, zijn – wat nu heet – netwerk omvatte de familie Singer (van de naaimachines), en de Vanderbilts die via de Amerikaanse spoorwegen miljardairs waren geworden. Hij kwam vaak met de Train Bleu van Parijs naar Cannes. Ondertussen had hij ook heel veel andere vrienden: kunstenaars. Bijvoorbeeld de Amerikaanse actrice Maxine Elliot die in haar Château de l’Horizon in Golfe-Juan een zwembad gevuld met eau de cologne in de aanbieding had. Voor zover dat klopt: Churchill zou daar kort voor de Tweede Wereldoorlog de ministers van Buitenlandse Zaken van Frankrijk, Italië en Engeland ontvangen hebben. De roddelpers bestond nog niet. Maar naar later bleek, betrof zijn netwerk ook de bierfamilie Guinness in Mougins. Daar maakte hij onder meer een schilderij van de kapel Notre-Dame-de-Vie, de laatste woning van Picasso. Schrijven en schilderen waren de passies van Churchill, even afgezien van de politiek, de sigaren en de whisky.

‘Okay, waar waren we gebleven?’

Hoe dan ook: Churchill verloor na de Tweede Wereldoorlog tot in elk geval zijn eigen verbijstering de verkiezingen in Engeland. Praat je over 1946. Had hij daarna alle tijd om eindelijk weer eens te genieten van het Zuid-Franse leven en haastte zich naar het casino van Monaco. Natuurlijk herinnerde hij zich dat hij er nog een vooroorlogse gokschuld had openstaan. Waar of niet waar, misschien een anekdote. Maar bij zijn eerste naoorlogse entree in het casino van Monaco zou hij gezegd hebben: ‘Okay, we pakken de draad weer op, waar waren we gebleven?’

Ook die avond verloor de – toen in elk geval buiten eigen land – bewierookte winnaar van de oorlog aan de goktafels in het prinsdom aan de Méditerranée. Hij zou toen met die keizerlijke sigaar in zijn mond gezegd hebben: ‘Hoeveel?’ en tekende een cheque voor 1,3 miljoen francs.

Dat historische document ligt ook vandaag de dag nog in de kluis van het casino. Nooit geïnd, uit respect voor de oorlogswinnaar. Zou trouwens ook niet kunnen, die cheque te gelde maken, ze ‘verlopen’ na enige tijd.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven