Net het superrecente boek gelezen over ‘de bankroof van de eeuw’: ‘La Vérité sur le Casse de Nice’ (De Waarheid over de kraak van Nice). Waarin vooral wordt uitgelegd dat de legendarische crimineel Albert Spaggiari, die altijd beweerd heeft dat hij de kraak bedacht, georganiseerd en uitgevoerd heeft, in werkelijkheid maar een bijrolletje heeft gespeeld.
In Frankrijk denken we ‘groot’, dus het leeghalen van de 400 kluizen van de Société Générale in juli 1976 in Nice noemen we ‘de bankroof van de eeuw’. De vorige dus.
De buit bedroeg -omgerekend- een slordige 29 miljoen euro, niet niks. Maar vooral de aanpak van de roof maakte diepe indruk, ook buiten Frankrijk. Want vanuit de riolen van Nice werd gedurende vier maanden(!) dagelijks geboord aan een tunnel, die in het feestelijke en extra lange weekeinde van de viering van Quatorse juillet, een minstens zo feestelijke toegang verschafte tot de kluizen in de kelder van de bank. En de zaak werd een nog groter spektakel toen hoofdverdachte Albert Spaggiari, die al een paar maanden later werd opgepakt, tijdens een verhoor bij de onderzoeksrechter uit een raam op de derde verdieping sprong. Onder dat raam stond een medeplichtige met een motorfiets klaar en ‘Bert Le Magnifique’ verdween uit het zicht. Hij zou later bij verstek tot levenslang worden veroordeeld; hij woonde tot zijn dood (op 56-jarige leeftijd, kanker) in Italië.
Treurig. Net als zijn rol bij die -ook in veel films- vaak geromantiseerde bankroof. Spaggiari zou niet ‘het brein’ zijn geweest en ook helemaal niet hebben geholpen bij het boren van de tunnel. Hij zou wel -even- in de kluizenkelder zijn geweest en ook een beetje hebben meegedeeld in de buit. Dat beweert althans de auteur Amigo in zijn boek over die kraak. Want hij was erbij, en hij had wèl een hoofdrol.
Naar eigen zeggen is Amigo een 67-jarige Corsicaan, nu een gerespecteerde zakenman in Marseille, die destijds zélf heeft lopen boren. Onder leiding van ‘Le Gros’(De Dikke), een allang overleden ‘godfather’ uit Marseille, wiens echte naam niet wordt prijsgegeven. Hij zou ‘het brein’ geweest zijn.
Amigo verwijt Spaggiari vedetteneigingen, maar vooral dat hij er met de ‘eer’ van de kraak vandoor is gegaan. Het beroemde zinnetje dat op de muur van de kluizenkelder was gekalkt ‘Sans armes, ni violence, ni haine’ (Ongewapend, geen geweld, geen haat) en dat Spaggiari altijd als zijn tekst geclaimd heeft, zou ook al niet van hem zijn.
Buiten kijf staat, dat ‘Bert Le Magnifique’ een spannend leven heeft geleid. Op zijn zeventiende bij het Vreemdelingenlegioen, twee keer onderscheiden wegens moed, arrestatie na een overval op een bordeel in Hanoï, vijf jaar dwangarbeid, daarna een baantje bij een kluizenfabriek (!) in Dakar, Senegal. En terug in Frankrijk sloot hij zich aan bij de extreem-rechtse OAS, de gewelddadige organisatie die zich verzette tegen onafhankelijkheid voor Algerije. Hij werd opnieuw gearresteerd toen hij in een illegale drukkerij valse paspoorten voor de OAS maakte. Na zijn vrijlating deed hij het rustiger aan, begon in de jaren zeventig een fotozaak in Nice en bouwde aan een netwerk in de betere kringen. Zo mocht hij Jacques Médecin, jarenlang burgemeester van Nice, tot zijn relaties rekenen. En dus kon het gebeuren dat Spaggiari (in oktober 1976) vanwege zijn vermeende rol in die beroemde bankroof op het vliegveld van Nice werd aangehouden nadat hij net een snoepreisje naar Japan had gemaakt. Als officieel delegatielid namens de stad Nice, onder leiding van burgemeester Médecin. Maar sterke verhalen kunnen altijd sterker.
Want ook Jacques Médecin wist een aardige reputatie op te bouwen. Hij was nog in functie als burgemeester van Nice toen hij in 1990 plotseling naar Zuid-Amerika uitweek onder de aanzwellende druk van beschuldigingen wegens corruptie en verduistering. In 1993 werd hij gearresteerd in Uruguay en in 1994 uitgeleverd aan Frankrijk, waar hij vier jaar cel uitzat. Na zijn vrijlating keerde hij spoorslags terug naar Uruguay, waar hij in 1998 stierf aan een hartinfarct.
En het kan nog sterker.
De toenmalige advocaat van Spaggiari, Jacques Peyrat, was erbij toen de bankrover uit het raam van het politiebureau sprong en ontsnapte. Bovendien kenden de twee elkaar al uit de Algerijnse oorlog (1954-1962), waar ze beiden als parachutist aan Franse zijde vochten. Zou het kunnen dat Peyrat zijn oorlogskameraad een handje geholpen heeft door voor een vluchtcommando onder dat raam te zorgen? En zou het kunnen dat de bescherming van het ‘old boys network’ Spaggiari tot aan zijn dood uit handen van justitie heeft gehouden?
Zo’n ‘old boys network’ is (en niet alleen) in Zuid-Europa van onschatbare waarde.
De oude rot Peyrat steunde de kandidatuur van eerst vader Jean, en later van zoon Jacques Médecin voor het burgemeesterschap van Nice. Vader Jean Médecin en Peyrat hebben samen in de jaren vijftig in het Vreemdelingenlegioen gevochten in Indochina, dat schept een band. Ze vochten zij aan zij met Jean-Marie Le Pen, al vele jaren de aanvoerder van het ultrarechtse Front National, waarvoor Peyrat in 1993 ‘conseiller général’ voor de Alpes-Maritimes werd. In 1995 schopt Peyrat het tot burgemeester van Nice.
La Vérité sur le Casse de Nice is helaas nog niet in Nederlandse vertaling verkrijgbaar.
Dit bericht delen op:
Wie gaat vertalen ? jij? Hele kluif!
Eerst de beurs Utrecht maar eens ;-)
Prachtige ” recencie ”
We zouden allemaal een een leuke kraak moeten zetten.
Vooral dat geploeg vooraf lijkt me beter dan joggen.
Dat van Le Pen wist ik niet.Heeft die man toch meer kloten dan ik dacht maar….dat maakt em niet tot mijn vriend.Wilders trouwens ook niet maar die heeft geen ballen…
Jammer, tegenwoordig steelt het old boy,s network je pensioen en AOW
Pechtold , en anderen .
Terecht dat de kuis is gekraakt.
Ze vergeten alleen te vertellen dat er geen seismische vloer en wanddetectie aanwezig was
Dat soort beveiliging zal in 1976 nog geen usance geweest zijn Boris.
Ps het kan dus nog gekker.
Ken Follet heeft de kraak beschreven in zijn boek
“De Heren van de 16e Juli”. Dit boek is in het Nederlands vertaald.
Dank, mooie tip! La verité sur le casse de Nice is namelijk nog steeds niet vertaald.