(klik op de foto’s om ze te vergroten)
St. Girons is een onaanzienlijk stadje, een sous-préfecture, aan de voet van de Pyreneeën. Wanneer de Fransen het over een ‘bal de sous-préfecture’ hebben en daarmee naar de meest duffe, kleinsteedse festiviteit voor bekrompen, aanstellerige notabelen verwijzen – het is een vaste uitdrukking – dan moet ik aan St. Girons denken. Er is niets aan, het stadje kan op geen enkel interessant monument bogen, en de streek is somber: donker-beboste heuvels, omdat het aan deze kant van de Pyreneeën vaak regent. De besneeuwde toppen zie je alleen vanaf een flinke afstand, St. Girons ligt daarvoor te dichtbij. Het oord telt te weinig inwoners om redelijkerwijs te kunnen verwachten dat het over een behoorlijke boekhandel beschikt.
Dus wie schetste mijn verbazing toen ik er een tweedehandsboekenzaak aantrof met een beslist indrukwekkend aanbod! Nee, geen verfommelde boeketreeksfrummeltjes met half-blote Barbies en Kens op de cover, wel Bergson, Sartre, Marcuse, Lévi-Strauss, Foucault – kortom filosofie, sociologie, antropologie, cultuurgeschiedenis, naast grote literatuur.
Een oudere man in een grof-gebreide trui
Toen ik, zittend op een terrasje, een oudere man voorbij zag lopen met een brilletje, grijs haar tot op de schouders en een lange grof-gebreide trui, ging er mij een licht op: die boeken komen van de horden hippies die in de jaren ’60 – ’70 van de vorige eeuw in de verlaten uithoeken van het land alternatieve samenlevingen stichtten. Het waren intellectuelen, we deden er destijds schamper over, we hadden het over zweverige wereldverbeteraars, over links-drammerige ‘ogen en gogen’.
De oppervlakkige hype-cultuur
Nu, een halve eeuw later, kun je eigenlijk niets anders dan sympathie voor hen hebben, ze waren bevlogen, ze hadden idealen, ze hebben het moeten afleggen tegen de jongens van het snelle geld, ze hebben moeten wijken voor de oppervlakkige hype-cultuur die vandaag de mensen zo stompzinnig maakt. Ik althans behoor niet tot diegenen die de verliezers op deze wereld een trap na geven. Ja, daar zaten ze, in hun stenen hutten, met erachter het omheinde terrein voor de geiten: ze lazen, ze discussieerden, bekende namen rolden over hun tongen: Marx, Heidegger, Adorno, Lukacs, Arendt. Ik denk dat er intussen een paar zijn doodgegaan, of zijn afgedaald naar de gewone wereld, omdat de ouderdom met gebreken komt en het daarboven in de bergen toch wat te bar begon te worden. Hun boeken moesten toen worden weggedaan, ze kwamen terecht bij die boekverkoper in St. Girons.
Een uitstervend ras?
De man met dat lange grijze haar en die geitenwollen trui – en, wacht! Daar: die vrouw in een lange soepjurk, met spierwit haar dat sluik tot ver onder haar schouders neervalt. Ze draagt een ketting met een mascotte. Ook zij is oud, zeker over de zeventig. Die twee, die man, die vrouw – een uitstervend ras? ’t Is nog helemaal de vraag. Wat uitsterft kan herleven, al is het in een wat andere, wellicht wat gematigder vorm.
Pittoresk aan een kronkelend riviertje
Diezelfde avond word ik meegenomen naar een café in een klein dorpje in de buurt. Gek, zo snel als een landschap kan veranderen!
Het dorpje Souède is bepaald pittoresk, gelegen aan een klein kronkelend riviertje, met helder bergenwater waarin je de vissen kunt zien rondzwemmen. Eens in de twee weken komen in het café de leden van de Souède-café-club samen voor een avondje gezellig samenzijn. Wie ze zijn? Hier een gepensioneerde rechter, hij draagt versleten jeans, daar een filmmaakster, die in Toulouse bekend is om haar maatschappijkritische reportages, daar een Finse pianiste, getrouwd met – en gescheiden van – een Baskische cartoonist, daar een schrijver (“Nooit echt doorgebroken, maar een talent!”). Enzovoort. De meesten zijn van een zekere leeftijd, maar er zijn ook twee-drie jongere mensen van de partij. Ze maken muziek (de rechter blijkt een verdienstelijke saxofonist te zijn), er wordt wat gedanst. Bij de glaasjes Ricard, of panaché, wordt flink wat afgepraat, over de wereld, de kunst, de politiek (Macron wordt verfoeid – overigens terecht).
Niemand wil meer in de grote steden wonen
Een uitstervend ras? Nee, ik merk dat het een veel voorkomend verschijnsel begint te worden. Niemand wil meer in de grote steden wonen, en nog het minst in Parijs. Of het moeten superrijken zijn, en immigranten (want die hebben geen keus). Men zoekt het steeds meer op het platteland. En dat maakt dat ook het culturele leven zich van de grote steden naar de ‘provincie’ verplaatst. In de grote steden, Parijs voorop, houden we geglobaliseerde, politiek correcte glossy-cultuur over. Levende, oorspronkelijke cultuurexpressie is te vinden in het café van Souède, in talloze vergelijkbare gelegenheden.
Goed, dit is natuurlijk een wat wilde prognose. Ik weet het, toch heb ik sterk het gevoel dat de trend is gezet. Een broodnuchtere constatering: in veel streken buiten Parijs stijgen de huizenprijzen. Ja, buiten Parijs.
Caspar Visser ’t Hooft is schrijver, columnist en bedenker van de veelgelezen site www.schrijverinfrankrijk.nl met bijdragen van tal van geroemde auteurs.
Mooi en ja mis soms wel het hippy -achtige. Relaxed door het leven gaan, niet constant winst moeten maken waardoor voor heel de maatschappij een spiraal naar boven wordt gecreëerd. Liever van , ” nu is het goed” . Mensen die miljoenen en miljarden verdienen? Waar is het goed voor? Ach economie moet groeien al vraag ik me af waarvoor?
Er is niets aan, het stadje kan op geen enkel interessant monument bogen, en de streek is somber: donker-beboste heuvels, omdat het aan deze kant van de Pyreneeën vaak regent. De besneeuwde toppen zie je alleen vanaf een flinke afstand, St. Girons ligt daarvoor te dichtbij.
Nog nooit gezien dat er zo veel onzin in 2 regels werd gepropt……………