Nee, ik heb er godlof niks mee te maken, maar vermakelijk is het wel. Een heel eind verderop op de berg huizen Nederlanders (waar niet?) en die hebben ruzie. Met de Franse buurman. Ik kom langs hun toegangsweg als ik de berg afkachel naar de bewoonde wereld, ze wonen in dat deel van de municipalité waar het dorp zich nog net naar uitstrekt, de post gewoon bezorgd wordt en de wegkanten gemaaid worden als het de gemeente behaagt.
Op zeker moment hebben de Hollanders hun toegangspaadje opgewaardeerd tot oprijlaan in de ruimste zin van het woord. Daar was de Franse buurman niet blij mee, hij dacht nog zo ongeveer aan de rafelranden van het dorp te wonen. Daar waar de avond gewoon valt en de sterren van de nacht de verlichting overnemen als het duistert. Hij zat er dus allerminst op te wachten, een glamour-allée met helder stralende EDF-gevoede flambouwen waartussen bij wijze van spreken alleen nog de rode loper uitgerold hoefde te worden. En misschien ook wel wordt, als de regen van de afgelopen dagen de blingbling oprijlaan tot zo’n reguliere baggerbaan degradeert die we hier gewend zijn. Ook glittervolk op trippelhakjes dat luidkeels gezellig komt aanwaaien zakt gewoon weg in de modder.
Maar de buurman is dus boos. Bij de verkoop van het perceel aan die ‘Hollandais’ zat een recht van overpad inbegrepen, een ‘droit de passage’, wat inhoudt dat de buurman ook van die oprijlaan gebruik mag maken. Moet ook wel, anders komt ie niet meer met zijn trekker bij zijn landbouwschuur en zijn kluitje schapen een stukje verderop op de berg. En komt hij de berg ook niet meer af, met zijn reutelende tracteur. En zijn plukjes wol, die hij elders moet verweiden, want het graslandje waar ze wonen is nogal beperkt geworden door die landverkoop.
Dat er een riant pand verscheen op wat ooit ‘zône agricole’ was vond de buurboer niet zo’n probleem, als hij zijn gangetje maar kon gaan. Pad op, pad af. Dag in, dag uit. Tot die Nederlanders het wel gehad hadden met hem en zijn onthaastte Provençaalse routine: hún pad, niks overpad. Er kwam een bordje: ‘proprieté privée’ dat al snel verdwenen was. Er werd een rood/witte plastic ketting dwars over het weggetje gespannen. Die lag een dag later in gruzels in de berm. Er kwam een nieuwe ketting, van metaal dit keer. Die verdween geheel. Waarschijnlijk kon de buurboer zo’n mooie stevige ketting wel ergens goed voor gebruiken. Daarna kwamen er graafmachines en betonstorters en ineens stond er een heuse slagboom aan het ondereind van het glamourpad. Op afstand bedienbaar vanuit het herenhuis.
De boer heeft het een tijdje aangezien, hoe zijn schaapjes verkommerden en zijn landje verschrompelde. Hij ging naar de mairie. Om het recht waarin hij immers stond, af te dwingen. Dat viel slecht bij de burgemeester, die er alles aan doet om het toerisme, het tweede-huizenbezit en zijn eigen herverkiezing te bevorderen. Dan moet je niet gaan lopen dwarsliggen als keuterboertje van niks. Je had je land toch verkocht? Nou dan. Zo”n recht van overpad was ook maar een erfenis uit de antieke tijd.
Tot op het bot geschoffeerd stond de buurboer even later weer buiten, pet nog steeds verloren in de hand, afgezet vanwege het respect dat je hier als kleine knoeier nu eenmaal hebt voor het gezag. Maar hij werd boos. En gaandeweg de afdaling langs de smalle kronkelige dorpsstraatjes vanaf de mairie naar de kroeg, steeds bozer. Hij bestelde een café serré en een rouge -het was per slot pas ochtend dus nog te vroeg voor l‘heure de l’apéro en een serieuze pastis- en deelde zijn gram met de vaste clan werk- en tandenlozen van het dorp. Tuurlijk, tal van adviezen, tal van glaasjes en niks opgelost. Toen is er waarschijnlijk iets misgegaan met de buurboer. Wat ik er van weet, is dat er thans geen slagboom meer is die de toegang tot het hooggelegen boerenlandje verspert. En dat er geen Hollander is die er iets van durft te zeggen.
Als ik een andere buurman van een kilometertje verderop mag geloven kwamen er schoten hagel aan te pas, en de vervaarlijke herdershond van de buurboer. Maar die hoogbejaarde sloombo ken ik, dus ik twijfel aan het waarheidsgehalte van dat verslagje. Maar die slagboom is ontegenzeglijk weg. En er staat een ruim bemeten bord met ‘à vendre’ naast de oprijlaan.
“Pas de notre hein”, grijnst de ouwe hap in de kroeg. En neemt er nog eentje.
Dit bericht delen op:
Ah ces fada’s d’estrangers aussi, se croient tout permis . . . wat een mooie schapen en wat een leuk stukje weer, dank je wel Renée
Ah ces estrangiès, qu toujour pren e rèn noun douno….
En ‘t was trouwens niet de hele kudde hoor, maar wel bijna Ineke :-]
Ja en ik maar denken zal ‘t maar een beetje leesbaar houden . . . ook dat lukt je dus echt provençaals . . . capeù !
Gramàssi, e patin coufin… ;-D
uit uw pracht verhalen op te maken woont er zo nogal wat hollandse ‘kouwe drukte’ in het zuiden. tja, en dan komt hoogmoed voor de val , (gniffel, gniffel)
zo ook die ‘tankende jaguar’ uit één van de vorige verhalen. wij kijken uit naar de vlgd. vertelling over hoe weer zo’n patjepeeër, op een jaloersmakende wijze, te qu*kken wordt gezet. neem ze lekker te graze en vertel ons erover !!
Ja Maaike, we noemen dat de suikertaartenmafia vanwege de patservilla’s en het opgeklopte gedrag van al die opgeblazen egootjes. Gelukkig woon ik een eind uit de buurt….
Geweldig weer en top zoals die buurman die kakkers te grazen heeft genomen. Gelukkig kan ik het prima vinden met mijn Franse buren.
Met mijn Franse buren heb ik nog nooit problemen gehad Arie, we wonen ver genoeg uit elkaar ;-]
Zoals altijd met jouw verhalen: SMULLEN!!!
Ik kijk alweer uit naar de volgende belevenis!
Groeten,
Joyce.
Nou, dan nu het recept van de week Joyce ;-]
prachtig verhaal. En laat dat boertje toch ook, hij moet toch gewoon heen en weer kunnen. dat wisten ze toen ze er kwamen wonen die Nederlanders.
Zo is het Annette.