Het zag er indrukwekkend uit. Wel drie mobieltjes lagen er naast de pastis van François, de kleine aannemer, op zijn terrastafeltje onder de grote plataan van onze dorpskroeg. Tot Matthieu de stucadoor aanschoof en net iets te luid, grijnzend opmerkte dat het ‘reseau’ (bereik) ter plekke weliswaar beroerd was, maar dat die drie mobieltjes van voor ‘la grande guerre’ ook niet echt bijdroegen aan een optimale ontvangst. François siste hem toe dat hij zijn grote mond moest houden. En kocht meteen zijn stilzwijgen met een ‘fetus’ een miniglaasje whisky. François wachtte namelijk op een order, eentje die zijn bestaan zou veranderen. Een grote order. Van een rijke Rus. Dat mocht het dorp nog even niet weten. Dikke buitenlandse portefeuilles liggen niet zo goed hier. Nou ja, de inhoud wel, maar niet de types die er doorgaans aan vast zitten. Maar je moet overleven en ook François waren de afgelopen crisisjaren niet in de koude kleren gaan zitten. Zelfs vette patserpoen was inmiddels meer dan welkom. Dus moest François bereikbaar zijn. Altijd en overal, want je wist maar nooit of en wanneer de beoogde opdrachtgever zou toehappen. En omdat ie niet als kleine knoeier afgedaan wilde worden, had hij zich een beetje opgeblazen. Met niet één mobiel nummer, maar wel drie: het nummer van zijn eigen eerste generatie iPhone, dat van de Samsung Galaxy II van zijn dochter, en dat van de onduidelijke prepaid die zelfs geen serieuze merknaam had. “Il faut rester branché hein”, zei hij er zelf van. Maar geen telefoon ging over. Ook niet nadat François, strategisch gedacht, van plek was verwisseld. Van onder de plataan naar de uithoek van het terras, waar je weliswaar een riant uitzicht hebt over de vallei, maar net zo min het beoogde bereik.
En toen kwam ik met de echtgenoot langs voor een welverdiend glaasje. We streken na de welkomstkussen neer aan een belendend tafeltje. Nog voor de rosé ons had bereikt klonk er een onderdrukt gerinkel op vanuit mijn stokoude, ooit in Rome gescoorde handtas, in de huiselijke kring beter bekend als ‘die hutkoffer’, waarvan ik de diepere krochten tot op de dag van vandaag nog steeds niet heb doorgrond. Maar afgaande op het gerinkel kwam ik uit bij vakje zoveel en de mobiel van de echtgenoot. Voor de kenners: een Alcatel Onetouch van voor de geschiedschrijving, met zo’n antiek openklapschermpje. Met grote knoppen en maar één functie: bellen. De echtgenoot wil er nog niet dood mee aangetroffen worden wegens allergisch voor moderne communicatie-apparatuur en een pesthekel aan patsergedrag en ostentatief telefoneren in het openbaar. Maar ik wil hem af en toe kunnen bereiken. In een supermarkt waar hij steevast uit beeld verdwijnt, op een vliegveld, in een eventueel buitenland. Als dat allemaal niet aan de orde is, woont dat ding in mijn tas. Meestal staat ie uit. Dit keer even niet, de boodschappen lagen nog in de auto, ik moest nog terugschakelen.
We keken elkaar verschrikt aan. Dat ding gaat alleen over als ik bel, daar weten we van. Geen hond die anders ooit dat nummer intoetst. Ik tuurde tegen de zon in op het schermpje waarop vanzelfsprekend niks te ontcijferen viel. En drukte op ontvangst. “Hallo oui?”
Er volgde een heldere uiteenzetting van de vele voordelen van een crédit voor -en de subsidie op- het plaatsen van zonnepanelen. Ik bedankte vriendelijk en drukte schielijk weg. “Reclame”, meldde ik verontschuldigend.
“Maar wel netwerk!” riep François enthousiast. Mocht hij niet even dat mobieltje lenen? Als hij dat nummer nou meteen doorgaf aan zijn secretaresse (hij bedoelde zijn dochter die thuis vastzat met de twee kleinkinderen en toch niks beters te doen had), dan kon zij het weer doorgeven aan de ‘klant’ en dan kon hij rustig op het terras blijven zitten wegens riant bereikbaar. Hij wenkte meteen de kroegbaas voor een rondje. Zeg dan maar eens nee. Ik legde de oermobiel naast zijn batterij zwijgzame portables. Er rinkelde niks, het hele ‘heure de l’apéro’ niet. Moedeloos verliet François uiteindelijk het terras: “tant pis”. Tijd voor de lunch. Hij had gelijk, zijn dochter kan goed koken. En hij ging er ietwat wankel ter been vandoor.
Terwijl wij even later naar de auto terugliepen rammelde de telefoon in vakje zoveel van de hutkoffer. Net voor het laatste belsignaal kreeg ik hem te pakken. Iemand met een dubbeldik oostblok-accent vroeg naar Frwangzwoizx.
“Die is er even niet. Mag ik de boodschap aannemen?”
Dat mocht. Of ik aan Frwangzwoizx wilde doorgeven dat het goed was.
“Wat?” vroeg ik.
“Dat weet Frwangzwoizx wel.” Waarop de verbinding werd verbroken.
We hebben het aan François doorgegeven, gewoon, door even langs te rijden. Via geen van zijn mobiele nummers kregen we contact.
“Merci!” reageerde hij enthousiast. En of hij die stokoude mobiel niet mocht overnemen? “Geweldig dat dat apparaat zelfs hier bereik heeft!”
“Nee”, zei de echtgenoot ferm, “ik kan echt niet zonder dat ding.” En hij keek glunderend naar zijn fossielmobiel.
In mijn geboortestad Rotterdam zeggen ze dan ‘ken je bek nog verder open’, maar ik hield wijselijk mijn mond.
Bovendien weet ik eigenlijk wel zeker dat dat bereik met de provider te maken heeft en niet met zo’n telefoon. Dus ik zei niks, ik gun iedereen zijn gloriemomentje.
De echtgenoot gebaarde dat ‘het ding’ wel weer kon worden opgeborgen. Stel je voor dat ie er echt zelf iets mee zou moeten. Daar heeft hij zijn ‘secretaresse’ voor. Ik dus.
Ik stak hem het mobieltje toe: “Tuurlijk. Zet jij ‘m even uit?”
Terwijl ik de auto naar huis chauffeerde zag ik hem worstelen met de knopjes.
“Rechtsboven aanklikken en drie seconden vasthouden”, zei ik nonchalant.
Je moet zo’n gloriemomentje ook op tijd de kop weer indrukken natuurlijk.
Dit bericht delen op:
Ik zie het helemaal voor me. Heerlijk verhaal weer.
Dank je wel Lisette. Enneh…. eerlijk gezegd zie ik het ook nog steeds voor me ;-]
Renée, dit verhaal is zó herkenbaar! Hier is iemand die een voorhistorisch mobieltje heeft waarop hij niet eens kan onderscheiden wat er op de knopjes staat. Ook alleen voor de bereikbaarheid. Ik zag toevallig dat Alcatel-model bij een vriendin en concludeerde dat de symbolen en letters daarop wél te lezen zijn. Ben benieuwd of ze nog te koop zijn! Ik ga op zoek maar of de bereikbaarheid ervan beter wordt, betwijfel ik.
Dag, liefs
Anneke
Wel vantevoren zelf aanzetten Anneke, anders wordt het nog niks ;-D
Succes met je zoektocht!