Vanmorgen in het café al bijna traditiegetrouw gezoend door de kroegbazin, ik begin er min of meer bij te horen. ‘En dat was ‘m weer’, wist ik meteen. Ik bestelde nog wel het gebruikelijke glaasje rosé, maar het was duidelijk dat ik er niet veel meer van mee zou krijgen. Proeven is voor een goed deel ruiken, en dat lukt me niet meer met een neus boordevol overdadig opgespoten Patchouli. Ja, dat hippieluchtje uit de jaren zestig bestaat nog en zij heeft het herontdekt. Ik overwoog even m’n wangen te wassen bij de naast het terras gelegen fontein maar dat doe je niet. Niet als je hier in dit dorp nog wat langer denkt rond te hangen en een exit met pek en veren wilt vermijden. Ik heb discreet een punt van m’n overhemd in de rosé gedompeld en een beetje geboend. Dat hielp, we namen er nog eentje.
Kijk, ik hèb geen neus, ik bèn een neus. En als ik vroeger geweten had dat je daar je beroep van kon maken had ik het gedaan ook, want hier in Grasse (nou ja, stukje verderop) stikt het van de laboratoria waar elke neus welkom is. Er werd en wordt de basis gelegd voor de grote parfums van de wereld. Denk Chanel no. 5, L’Air du Temps van Nina Ricci, J’adore van Dior, Hugo van Hugo Boss, alles van Jean Paul Gaulthier, ik noem maar wat. Voor een beetje ‘nez’ wordt in de parfumindustrie een riante vergoeding neergeteld. En ik voldoe aan alle voorwaarden: ik ruik scherp, ik ruik alles, en elke geur kan ik doorgaans tot in de finesses determineren. Dat is geen pretje, althans niet altijd, en bij samengestelde of overheersende geuren is het een ramp. Maar als het je beroep is werk je in een zoveel mogelijk geurvrije ruimte met kleine ‘luchtjes’ die je voorzichtig en op toerbeurt uit keurig afgesloten flesjes op papierstripjes druppelt. Daar snuf je aan, je voegt er een paar samen, haalt er weer eentje weg, gaat naar buiten om je neus op te frissen terwijl de ventilator je werkvertrek schoon zuigt. En begint opnieuw. Net zolang tot je het ideale nieuwe parfum hebt samengesteld. Misschien niet meteen Chanel no. 6, maar toch, best een leuke baan. En na werktijd trek je de deur achter je dicht en hoef je niks meer te ruiken. Nou ja, niet beroepsmatig dan, zo’n neus valt helaas niet uit te zetten. En in het dagelijks leven is dat best een probleem, soms.
Thuis niet, dat heb je het min of meer zelf in de hand. Door vooral géén chemische luchtjeskillers in huis te halen bijvoorbeeld. Zo’n flesje ‘verfrisser’ in het stopcontact? Dacht het niet: dan ruik ik niet alleen de hondenmanden maar ook de hele chemische samenstelling van dat goedje. Spuitbus op het toilet? No go: raampje open. Ouwe sportschoenen met ingebakken zweetlucht? Spuit ze vol met geurverdrijver, trek ze nog één keer een dagje aan en ik flikker ze meteen de vuilnisbak in.
Buiten in de natuur, ook geen probleem. Het riekt hier nu overheerlijk naar verse brem langs het pad, laurier een stukje verderop, voorjaarsvijgen en kersen (nee, geen bloesem, die is al geweest) bij de weide, zompig mos naast de paddenpoel en zuiver water bij de rivier. Als de echtgenoot er tenminste niet met een sigaar naast loopt te dampen, maar ook dat is een natuurlijke geur; dat kan ik hebben.
Maar ik word ronduit chagrijnig als ik ergens een hapje ga eten en aan het belendende tafeltje neemt iets plaats dat al bij binnenkomst de tent uit meurt (om het even op z’n Rotterdams te zeggen, is ook weer herontdekt sinds Feyenoord), zodat de rest van je maaltijd vergald wordt door een lucht waar je tegen aan kunt leunen en je bij elke hap die hele buurchemie mee naar binnen proeft. Geldt trouwens ook voor al die veel te uitbundig opgespoten aftershaves en deodorants; naarmate je een luchtje langer gebruikt ruik je het minder dus hup, omhoog die dosis, tot je als een walmende geurkaars je omgeving teistert.
Er is in de horeca een rookverbod; wie wil dampen wordt naar buiten verbannen. Een prettige sigaar opsteken na een mooie maaltijd mag niet. Ongezond, overlast. Maar met een hele chemische fabriek op je lijf kom je overal ongestoord binnen. Lijkt me ook overlast. En ongezond, want als die dampen jou al niet bedwelmen, dan doen ze het je omgeving wel.
Ik pleit dus voor een totaal geurverbod voor horeca, openbaar vervoer, openbare ruimten en de vrije natuur. Meuren doe je maar lekker thuis.
Dit bericht delen op:
Kom eens een leslokaal binnenlopen als beginnende pubers sport hebben gehad. Douchen gebeurt niet. Wel wordt overmatig gebruik gemaakt van de meest goedkope deo spuitbussen …
Zelfs het lokaal doorluchten helpt hier niet tegen!
Vriendelijke groet,
Nou Rob, dan ligt daar voor jou duidelijk een taak!
Nu gaat het hier nog, maar kom ‘s zomers eens in de supermarkt een paar lokale Fransen tegen die een paar dagen geen stuk zeep of schoon goed hebben gezien …. ca pue!
Yep, ça pue!
Dan nog een anekdote… Toen ik in 1975 in dienst moest haalden we ‘s ochtends ook een Hindoestaanse jongen op om mee te rijden naar de kazerne. Die gozer at niet alleen veel knoflook, maar douchte er ook nog eens mee volgens ons. Iedere dag schrokken wij weer bij onze positieven als hij instapte….wat een meur zeg!
Waarschijnlijk had je er geen last van gehad als je zelf ook knoflook had gegeten in die tijd Arie, dan ruik je het namelijk niet meer bij een ander. Maar goed ook, anders zouden we hier op het dorp nooit ons jaarlijkse knoflookfeest kunnen houden, wegens niet te harden! Lees maar: https://kijkzuidfrankrijk.com/site/2015/08/21/recept-van-de-week-aioli-aux-herbes/
Was er ooit geen verbod in restaurants op poison van Dior ?
Maar idd waarom mensen denken als ze werken en uitgaan de hele winkel van ici of douglas moeten opspuiten ? Voor mij een volkomen raadsel !
Alles met mate , en bij parfum matig.
Gr Roos
Juist bij ‘lekkere’ luchtjes Roos. Die ruik je echt zelf niet meer na regelmatig gebruik, dus ga je steeds meer spuiten.
‘Geuren’ kan ik wel waarderen, en vraag soms wel eens wat een voor mij volkomen vreemde op heeft. Maar ‘meuren’….ik zie de types zo voor me ja. Neerlands Hoop typeerde dat ooit als ‘opgespoten poedels’.
En ik meen Propria Cures had het ooit over een ‘afgelakte spuitkop’, maar dat ging eigenlijk over Beatrix. ;-]
Dit zintuig werkt bij mij maar matig en ik heb de indruk dat deze ‘handicap’ zo nu en dan een zegen is.
Ga daar maar gerust vanuit Anne Mieke.
Mag ik op dit platform even mijn weerzin tegen Savon de Marseille kenbaar maken. Heel gezellig de Var maar overal struikel je over die meuk. Het achtervolgt je zelfs tot op de plee.
Ja en nu ik toch bezig ben. Leuke blog, lees hem graag. Maar dit WordPress template kan echt niet meer. Te oud, niet leesbaar op een mobiel of tablet. En waarom geen advertenties? Kan ik je belonen met een klik.
Ja dat mag Frans, graag zelfs. De oervorm van die savon kan ik wel hebben, maar van al die eigentijdse variaties wordt ik acuut misselijk.
En ook verder heb je gelijk, maar er wordt aan gewerkt. Over een tijdje kun je naar een gemoderniseerd en uitgebreider blog klikken.
Vreselijk die zware geuren
Maar smeriger is ongewassen haar Vooral in een museum Sta je naar iets moois te kijken Ruik je opeens een meur niet mooi meer Zo smerig ongewassen haar Helaas ik heb ook een zeer goeie neus .
Ook heel smerig: ‘schone’ kleren die te lang nat in de wasmand hebben gelegen voor ze werden opgehangen of in de droger gestopt. Gruw!
Heerlijk verhaal, ik kan het bijna ruiken…
Ik hoop het niet voor je Jan-Simon ;-]
zàlig weer je artikel: net of je er gewoon middenin zit en deelnemer bent aan het hele verhaal!…
“Meur”! Wat eer raar woord, nooit gehoord Renée…zal wel weer typisch “Hollands” zijn zeker? lieve grts
Ik geloof dat ‘meuren’ voor ‘stinken’ typisch Rotterdams is Tine. Het woord komt oorspronkelijk uit Breda, waar de KMA (Koninklijke Militaire Academie) zit, en betekende slapen. Die betekenis heeft het woord ook in de rest van Nederland gekregen. Maar in Rotterdam zit de Ghent Kazerne van het Korps Mariniers. Denk er die slaapzalen vol militairen bij, plus het feit dat Rotterdammers graag taal verbasteren, en je begrijpt meteen waarom ‘meuren’ in Rotjeknor ook ‘stinken’ betekent.