Klabam!!! Met een doodklap sloeg de deur een verdieping lager, pal onder m’n bureaustoel, stevig dicht. Ik schoot zowat door het plafond; de werkster was er weer. Begrijp me niet verkeerd, het is een heel aardige mevrouw die me sinds een paar maanden bijstaat in het onder de duim houden van een huishouden dat zich eigenlijk niet onder de duim laat houden. Mede daardoor misschien, is ze nogal van de forse aanpak. Zodra ze gearriveerd is gaan alle deuren en ramen open, of er nou gestookt wordt of niet, en jaagt ze ons naar het kantoortje op de bovenverdieping – tenzij we bezigheden buitenshuis hebben, maar doorgaans moet ik gewoon stukkies tikken. ‘Ons’ betekent in dit verband ook de honden en de kat, met wie ze geen vriendjes wil of kan worden; er is een fundamenteel wederzijds wantrouwen en ze blijven liever bij elkaar uit de buurt.
Bijgevolg zitten we met z’n allen een uurtje of drie opgehokt in een soort torentje, een ooit aan het huis toegevoegde opbouw die slechts door een houten vloer van de benedenverdieping gescheiden is, waardoor het dichtmeppen van een deur tot in al je poriën doordreunt. Jawel, ik heb al eens voorzichtig gevraagd of het wat minder kon, maar dat leverde slecht onbegrip op: “Je fais mon travail non?” Op zulke momenten verlang ik hevig terug naar hoe het ging vóór ik hierheen verhuisde, onder het regime van mijn vriendin Madame Mahmoud/Jamina, die door het huis trippelde als een verlegen vogeltje, maar intussen alles onder controle had, de honden waren dol op haar en zij op hen. En oh, wat was die vrouw sterk! Als persoonlijkheid bedoel ik, al tilde ze ook met gemak even de canapé op om eronder te stofzuigen. Trots, gedecideerd, uitgesproken, dat is Jamina. Ik heb lange discussies gehad over ‘Arabes’, hoofddoekjes, aanslagen, sociale (wan)toestanden, de politiek hier in Frankrijk en daar in haar Tunesië en we zijn nog lang niet uitgepraat. We zien elkaar nog regelmatig, al moet ik dan wel naar haar; de afstand (met een normale auto zo’n anderhalf uur rijden) is voor haar in haar ‘pot de yaourt’ niet te overbruggen en een rijbewijs zal ze nooit halen. Teveel gestress zo’n examen, ze is minstens vijf keer gezakt; Jamina moet je rustig haar gang laten gaan.
Als ik vertel over hoe het nu gaat met de ‘femme de ménage’ schudt ze meewarig het hoofd: “Tu te laisses faire!” Vrij vertaald: je pikt teveel. Ja! Zal best! Maar ik woon in/bij een piepklein dorpje waar iedereen iederéén kent en een eenmaal aan jou toebedeelde huishoudmevrouw niet zomaar aan de kant geschoven kan worden. Dat leg ik even uit. Bij ons op het dorp opereert ‘het uitzendbureau’, zoals we haar zijn gaan noemen. Dat is geen officiële vestiging van Randstad maar een soort van koppelbazin, die de karige baantjes hier in de buurt onder-aanbesteedt. En daar is geen ontkomen aan. Dus toen ik bij de kroegbazin informeerde of er iemand bereid zou zijn om me met het zware huishoudgeklus te helpen, kreeg ik met haar te maken. Ze kwam, zag en koppelde. Ik kreeg een werkster toegewezen die goed is in haar vak. Maar de honden en de kat schieten als een haas naar boven als ze haar auto horen aankomen. En ik schiet tegen het plafond als de deur onder m’n bureaustoel dichtknalt. Maar verder niks te klagen hoor, ik zou niet durven. Je moet je plaats kennen in een klein gemeenschapje. Ik weet uit ervaring dat voorzichtigheid geboden is als je een Provençaal(se) omfloerst op een alternatieve benadering attendeert. En dan heb ik het niet alleen over kortdate ‘femmes de ménage’, maar net zo goed over aannemers, verhuizers, burgemeesters en andere types die aan hun monopoliepositie een macht menen te kunnen ontlenen die geen tegenspraak duldt. Ik hou me dus gedeisd en als m’n lontje echt te kort dreigt te worden hou ik mezelf maar voor wat ik al zo vaak heb opgeschreven: ‘la vie est dure en Provence’, en je weet best dat je nergens anders zou willen wonen.
Dit bericht delen op:
Que du Bonheur zeggen we hier in de Perigord.
En daar hebben jullie daar in de Perigord helemaal gelijk in. Fijne dag!