Sinds enige tijd wordt het huishouden gedomineerd door een aanleunkat. Nou ja, katje. Een minuscuul straatschoffie, dat op zekere avond zomaar het terras overstak en schielijk weer in de duisternis verdween. Dat zo’n mormel langsloopt is überhaupt opmerkelijk. We leven samen met twee uitbundig-jonge honden en een stokoude, maar tamelijk indrukwekkende bastaardherder, plus een buitengewoon autoritaire huiskater. Maar de bezoekjes herhaalden zich, werden frequenter. En dan ga je overstag: je zet een bakje eten buiten. Eerst een flink eind van het huis,maar langzamerhand dichterbij; het scharminkel volgde, nam in schuwheid af en in gewicht toe. Hij bleef ook weleens weer dagen weg. In het begin zetten we dan ‘s nachts een bakje buiten, dat ‘s morgens steevast leeg was. Maar sinds we op een avond een vos met zijn neus in het bakje troffen wordt er alleen nog onder toezicht gegeten; om het hoekje van de deur, op kantoor. Ook al omdat de honden en de huiskat zo’n bakje een prima aanvulling op de eigen dagelijkse maaltijd vinden. Terwijl er toch weinig te klagen valt. Een prettige regelmaat, een riante portie, uitstekende kwaliteit en meer dan voldoende variatie in het aanbod. Dat verhindert de meute geenszins om te klagen. Zo’n dagelijkse hap is prima, maar het kan altijd beter natuurlijk. Men eet graag op topniveau, zullen we maar zeggen. Hoezo zou de gerookte zalm, of dat malse biefstukje uitsluitend aan het baasvolk voorgezet moeten worden? Overigens is hier de term ‘baasvolk’ niet helemaal op zijn plaats. We worden toch vooral gezien als bedienend personeel dat zich niet geheel volgens de regels gedraagt. En het merkwaardige is dat de aanleunkat die attitude in razend tempo heeft overgenomen. Er werd luidkeels geprotesteerd als er geen bakje op zijn tijdstip buiten stond. Geen vast tijdstip, zíjn tijdstip. Liet ‘het personeel’ een steekje vallen, dan liep ie scheldend als Danny de Munk in ‘Ciske de Rat’ het pad af. Je hoorde bij wijze van spreken “Ik voel me zóóó verdomd alleen” langzaam in de verte wegsterven. En naarmate hij doorvoederd raakte, werd ie ook kieskeuriger. Blikvoer? Nou vooruit. Brokjes? Het moest niet gekker worden. Kortom, het viervoetig gespuis gedraagt zich als verwende vips in een sterrenrestaurant. (Ja ja, mea culpa.) Goed is niet goed genoeg; het moet beter, best, exquise en grensverleggend lekker. Tot er ineens een muisje langs trippelt, een vogeltje voorbij fladdert, of een collega (hond) zo galant is een geparkeerde vuilnisbak omver te lopen; dan zijn we ineens weer helemaal terug bij af. Oerinstinct? Het zal best, maar het heeft ook iets zeer menselijks. Lekker eten is heerlijk, heerlijk eten is een feest. Maar alle dagen feest doet je op zeker moment terugverlangen naar een simpele maaltijd. Een eenvoudige hap zonder kapsones. Eten in een gerenommeerd sterrenrestaurant is een belevenis, behalve als je het elke dag doet. Dan wil je ineens weer ongecompliceerd tafelen. En dat doe je doorgaans thuis: bijvoorbeeld lekker met het bord op schoot voor de tv en/of de openhaard. Vandaar morgen, zoals elke vrijdag, weer een ongecompliceerd recept van de week. Graag gedaan!
Nieuwsbrief
Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief van Kijk, Zuid-Frankrijk.
Madam beschrijft het leven weer helemaal precies zo als ‘t is. Hoe heet ie? Ze? Heb net zo’n verhaal over de kat van de buren. Die nu, de 4x zo dikke Rochat trotserend, hier woont.
Hebben al een zak brokjes van ons merk voor de buurvrouw gekocht. Maar zien het somber in.
Het mormel heb ik Lino genoemd (naar Lino Ventura). Sterkte met en voor de buurvrouw.