Voor de liefhebbers van de Méditerrane keuken: het is weer vrijdag, dus tijd voor een kersvers recept. Niet echt ingewikkeld en ook met ingrediënten die in Nederland en België verkrijgbaar zijn, te maken.
Alle recepten zijn bedoeld voor 4 personen.
“Vous êtes en France, madame!” roept de echtgenoot met enige regelmaat theatraal uit als ik vergeet het stokbrood bij de maaltijd te serveren. Ik kan ‘m dan wel meppen, maar ik moet toegeven dat het een fraaie acteerprestatie is. En bovendien heb ik het over mezelf afgeroepen. In de beginperiode hier was ik meer dan verheugd dat er in restaurants van begin tot eind van de maaltijd een mandje brood op tafel stond. “Kom daar maar eens om in Nederland!” riep ik dan, want daar mocht je in die tijd blij zijn als je een mandje brood kréég. En je moest het met hand en tand verdedigen als je het langer dan bij het hapje vooraf op tafel wenste te houden. Bovendien was één moment van onoplettendheid genoeg voor een snelle tafelbediende om het van tafel te grissen en er alsnog mee aan de haal te gaan. En dan liet ik het altijd terugbrengen, wat de echtgenoot dan weer gênant vond. Dat was het ook natuurlijk, maar ik wilde nou eenmaal brood bij m’n eten, op z’n Frans.
Het was dan ook voor ons beiden een opluchting toen we – eenmaal in de Provence gevestigd – dat probleem achter ons hadden liggen. Brood in overvloed, en altijd netjes op tijd aangevuld ook nog. Tja, dan moet je die nobele eetgewoonte in de huiselijke kring natuurlijk niet gaan versloffen. Maar om er nou zo’n drama van te maken…
Laat hem dan zelf zijn stokbroodjes afsnijden, hoor ik je denken. Nou, liever niet; dat resulteert in een paar gehavende plakjes voor op tafel en het uitdelen van de geplette rest aan de honden. Die groeien dus dicht, als ik niet oplet.
Ik dacht er wat op gevonden te hebben door het stokbrood dwars over het gasfornuis te leggen, zo kwam ik het vanzelf wel tegen. De honden ook: even op de achterpoten en hup, het was weg.
Ik wacht dus maar gewoon weer op de noodkreet van de dramaturg van de familie. En roer intussen onbekommerd in de pannen. Want heej, als er niks lekkers op tafel komt, zoals dit kalkoen- of kipstoofje, dan zit je wel gewoon droog brood te kanen hè.
Ingrediënten:
4 kalkoenfilets (of kip)
1 grote ui
1 grote rode paprika
3 tenen knoflook
3 eetlepels dubbelgeconcentreerde tomatenpuree
3 afgestreken eetlepels paprikapoeder
1 eetlepel herbes de Provence
1 handje groene olijven zonder pit
10 cl vloeibare room
½ glas witte wijn
olijfolie
peper en zout
Bereiding:
Snij de kalkoen- of kipfilets in dobbelstenen.
Haal kop en kont van de paprika, snij ‘m doormidden, haal de zaadlijsten eruit en snij het vruchtvlees in reepjes.
Pel de knoflooktenen, pel de ui en hak hem grof.
Verhit een scheut olijfolie in een hapjespan en fruit de ui erin aan, doe de paprika erbij en laat een paar minuten meebakken.
Doe de kalkoenblokjes erbij, knijp de knoflooktenen er boven uit, roer door elkaar en laat alles een minuut of drie gaar bakken.
Voeg het paprikapoeder, de herbes de Provence en de tomatenpuree toe, plus het halve glaasje witte wijn, en breng op smaak met peper en zout. Roer alles door elkaar en laat op laag vuur een minuut of 20 stoven met een deksel op de pan.
Voeg op het laatst de olijven en de room toe, roer nog even door elkaar en serveer met rijst, pasta of gekookte aardappels.
Glaasje wit, rosé of rood erbij, allemaal goed.
Maar vergeet in hemelsnaam het stokbrood niet…
Lekker Renée, gaan we maken.
En wat het stokbrood betreft: altijd op tafel.
Ik heb hier een bakker, die meergranen stokjes bakt, mmm.
En ik leg ze altijd 5 minuten op m’ n houtkachel, verse bakker brood.
Neem een extra fles Rosé en blijf lekker binnen.
Goed weekend,
Jacqui.
Jij boft, met zo’n bakker. Die hier op het dorp bakt er echt helemaal niks van, daardoor moet je naar de stad. Dus meestal bak ik zelf.
Mag een glaasje rood ook? ‘t Is flink fris vandaag (-4º).
Jij ook een goed weekeinde! Chinchin!