De zomer moet nog beginnen, het weer is nog steeds niet zoals je van de Provence mag verwachten en hele dagen op het strand hangen moet je ook maar willen. Als ik heel eerlijk ben, laat maar. Ik trek liever het achterland in, waar het wemelt van de bezienswaardigheden en prima restaurants in prachtige steden en verscholen bergdorpjes. Zeker nu het massatoerisme nog niet is op volle sterkte is, kun je zelfs nog ongestoord rondstruinen in toeristische attracties als Saint-Paul-de-Vence, Aix-en-Provence en Tourtour, die ik toevallig wel tot m’n favoriete bestemmingen reken. Buiten het seizoen dan hè. Ik doe er nog zes favoriete minder bekende bestemmingen bij. Want echt, Zuid-Frankrijk heeft zoveel meer te bieden dan alleen de Côte d’Azur.

1. Moustiers-Sainte-Marie (foto, Alpes-de-Haute-Provence)
Het dorpje ligt vastgeplakt tegen de voet van hoge kliffen aan de westelijke ingang van de Gorges du Verdon en is al eeuwenlang beroemd om zijn faïence-aardewerk. Het dorp ontstond rondom een klooster dat in 434 werd gebouwd door monniken van het Île Saint Honorat, voor de kust bij Cannes. Het is een van de mooiste dorpjes van de Alpes-de-Haute-Provence, met een klaterende waterval een enorme goudkleurige ster boven het kerkje uit de 12e eeuw, hangend aan een 227 meter lange ketting die tussen de rotsen is gespannen. Voor een superlunch ga je naar La Bastide de Moustiers, een van de vele sterrenrestaurant van Alain Ducasse, Chemin de Quison. Maar zelf tafel ik liever bij La Treille Muscate, op de Place de l’Église. Simpeler, én voordeliger. Oók oké: Les Santons, Place Pomey.

2. Tende (Alpes-Maritimes)
Tende ligt op 815 meter hoogte, tegen de grens met Italië. Het was dan ook lang Italiaans en behoort pas sinds het vredesverdrag van 1947 definitief bij Frankrijk. Het vestingdorp ligt aan de oude zoutroute en was oorspronkelijk een nederzetting van machtige zouthandelaren die hun waar per muilezels over de bergen van het ene naar het andere land lieten vervoeren. Het rijke religieuze erfgoed dateert uit die tijd, met een gotische kerk uit de 15e eeuw, de dominante Tour de l’Horloge en de vestingwallen van het Château de Lascaris. Altijd lastig kiezen als je hier wilt eten: Chamois d’Or en Les Mélèzes zijn volgens mij alle twee even goed.

3. Saint-Paul-de-Vence (Alpes-Maritimes)
Oorspronkelijk een natuurlijk observatorium, en eigenlijk is het dat nog steeds, als je bedenkt hoeveel beroemdheden hier ‘in het wild’ te observeren waren en nog steeds zijn. Van Picasso, Matisse en Aznavour tot Seth Gaaikema, Jan Cremer en Ivo Niehe. Schilder Marc Chagall ligt er begraven. En allemaal kwamen ze samen in hotel/restaurant La Colombe d’Or, waarvan de wanden behangen zijn met talloze meesterwerken die (toen nog niet zo) beroemde kunstenaars weggaven als ze de rekening niet konden betalen. Saint-Paul-de-Vence is in het hoogseizoen een tourist trap. Maar buiten het seizoen is er alle rust om het prachtige oude centrum te bezoeken. Ik eet niet bij La Colombe d’Or, matige keuken. Doe maar liever de bistro Le Tilleul, op de Place du Tilleuil.

4. Les-Baux-de-Provence (Bouches-du-Rhône)
Ingeklemd tussen een duizelingwekkende afgrond en de imposante ruïnes van wat eeuwenlang een onneembare vesting was, strekt het dorpje zich uit op een rotsplateau van de Alpilles. Er komen per jaar zo’n anderhalf miljoen bezoekers langs. Maar die komen vooral af op de spectaculaire ‘Carrières de Lumières’ waar in een steeds wisselende tentoonstelling beelden worden geprojecteerd op de wanden van de veertien meter diepe afgravingen in het hart van de Val d’Enfer. Je kunt hier op hoog niveau eten: L’Oustau de Beaumanière (2 Michelinsterren) en La Table de Manville (1 Michelinster). Maar ik zit liever bij Le Bistrot van Domaine de Manville en ik werd getipt: Le Hameau des Baux, Chemin de Bourgeac.

5. Aix-en-Provence (Bouches-du-Rhône)
Aix is een echte studentenstad. Met een autovrij stadshart en de indrukwekkende Cours Mirabeau als kloppende slagader. Het is een van de mooiste steden van Frankrijk, met een rijke historie, schitterende architectuur en een bruisend uitgaansleven. Laat in brasserie Les Deux Garçons tot je doordringen dat op jouw stoel misschien wel grootheden als Paul Cézanne, Émile Zola en Ernest Hemingway hebben gezeten. De brasserie biedt geen topkeuken, ga liever naar het nieuwe adres Pointe Noire (Place des Tanneurs) van Alexandere Mazzia die in Marseille een Michelinster scoorde.Als ik in de stad ben, eet ik altijd even bij La Tomate Verte (Rue des Tanneurs), sympa-adresje met terras, Provençaalse recepten van ‘oma’.

6. Tourtour (Var)
Tourtour wordt ook wel ‘het dorp in de hemel’ genoemd. En terecht. Vanaf het bergplateau heb je een fantastisch uitzicht dat reikt van de Golf van Saint-Tropez en het Massif de la Sainte-Baume tot aan de Mont Ventoux. Maar de charme van dit dorpje schuilt ook in de straatjes met fraai gerestaureerde oude huisjes, talloze fonteintjes, de twee kastelen en het vele groen. Tal van terrassen die ook iets te eten bieden, maar het restaurant dat ertoe doet is La Table, 1 Traverse du Jas.

7. Correns (Var)
Wie Correns zegt, zegt bio. Want Correns mag zich als enige Franse dorp 100% biologisch noemen. Dat geldt voor de groenten, fruit, honing en kazen, maar bovenal voor de wijnen. Dat leek het Amerikaanse acteursechtpaar Angelina Jolie en Brad Pitt wel wat. Ze kochten het Château Miraval, huurden de vakkennis van de familie Perrin in (van het gerenommeerde Château de Beaucastel in Châteauneuf-du-Pape) en waren een tijdje wijnboer. Ze mochten het predicaat ‘bio’ niet voeren, want hun wijnen waren/zijn niet volledig biologisch. Er schijnt iets van echtscheiding te spelen. Zal wel. Eten in het dorp: Auberge du Parc.

8. Gordes (Vaucluse)
Het dorp bovenop een bergtop lijkt de wacht te houden over la vallée d’Apt en de vlakte van Cavaillon. De omhoog klimmende straatjes kronkelen naar het imposante kasteel dat Gordes domineert. Tegenwoordig is daar een museum voor moderne kunst in gevestigd. Er zijn twee restaurants met 1 Michelinster: Les Bories en Pèir, allebei super-de luxe. Maar ik zit dus liever bij de ‘Italiaan’ La Bastide des Pierres op de Place Château.

9. L’Isle-sur-la-Sorgue (Vaucluse)
Antiek, brocante, kunstvoorwerpen en vlooienmarkten: L’Isle-sur-la-Sorgue is een absolute ‘must’ voor chineurs (koopjesjagers) en iedereen die graag kraampjes en winkeltjes afschuimt op zoek naar die ene unieke vondst. L’Isle telt maar liefst zo’n 300 antiquairs en galerieën en wordt doorsneden door diverse kanalen die gevoed worden door de rivier de Sorgue. Langs één van die kanalen is een aaneenschakeling van restaurantjes te vinden, ‘les pieds dans l’eau’. Mijn voorkeur: La Balade des Saveurs, quai Jean-Jaurès.

3 gedachten over “Mijn geheimtips: 9 parels in het achterland”

  1. Mijn hart gaat weer open als ik aan het Zuiden denk en dit allemaal lees.
    Wij zijn jaren op vakantie in de Provence geweest in St. Martin de Castillon.
    Wat een oord en wat een schoonheid aan natuur en dorpjes!
    Wat ben je dan bevoorrecht om daar te mogen wonen!
    Geniet van een niet al te hete zomer, zoals vorig jaar.
    Heb het goed en fijn Renée.

    1. Kijk, Zuid-Frankrijk!

      Leuk dat ik daar een beetje aan heb kunnen bijdragen Antje. En jawel, ik voel me absoluut bevoorrecht. Al mag van mij de zomer nu zo langzamerhand wel beginnen; ik ben al het onweer en de lage temperaturen goed zat. Net weer een halve dag zonder internet omdat alle stekkers eruit moesten, en nog steeds in lange broek… :-{ Maar verder is en blijft het hier fantastisch!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven