Par chèque

do 21 november 2019

Zoals algemeen bekend, ben ik geen liefhebber van boodschappen doen. En als het dan ook nog eens hoosregent, heb ik er helemaal de pest in. Dat begon dus alweer goed vanmorgen. Allereerst is daar het paadje langs het ravijn waarop de plassen zich de afgelopen nacht aaneen hadden geregen tot een blubberig zuigende massa waaraan de autowielen zich slechts met grote moeite konden ontworstelen. Zodat ik slippend en glibberend op een haar na niét in de woest kolkende rivier onderaan de rechte rotswand belandde. Het zweet stond me dan ook riant op de rug toen ik het laatste steile stukje naar de départementale had overmeesterd. ‘Dat stuk moet ik straks ook nog terug…’, bedacht ik mismoedig. Stiekem jaloers op de echtgenoot die zich met een vaag verhaal in verband met geen tijd had vrijgesteld van de wekelijkse voorraadaanvulling. “Maar ik zal straks wel helpen binnensjouwen”, was er groothartig beloofd.
Had dat geboodschap niet een dagje kunnen wachten? Nee. Het wachtte al sinds maandag, het dierenvoer was op, de olijfolie, de groenten, de diepvriesvoorraden; alles was er vanwege die regen de afgelopen tijd wel doorheen gegaan, zelfs de wijn was op. Maar daarvoor ging ik straks naar de lokale cave, die haal je niet in de supermarkt. Verse groenten en olijfolie en andere lekkere dingen ook niet, die haal ik gewoon bij onze eigen épicerie op het dorp. Maar voor de bulk, tja, daarvoor moet je helaas naar de supermarché in het stadje, kilometers verderop. Er voert maar één weg heen, en die is stuk. Al weken. De een of andere firma is bezig met het (her)aanleggen van riolering aan de rafelranden van de gemeente, waartoe die enige toegangsweg voortdurend – en steeds op een ander deel van het traject – is opengebroken. Het gaat steeds om kleine stukjes, waar je eigenlijk gewoon omheen zou kunnen rijden. Maar nee, de werkplek moet met stoplichten worden afgebakend. Tuurlijk, veiligheid voor alles. Ik rijd ook niet graag een wegwerker van de sokken. Alhoewel die neiging me de afgelopen weken wel steeds vaker bekroop. Kijk, je kunt zo’n stoplicht op een strategische plek neerzetten, ‘m afstellen op een redelijke wachttijd, en iedereen telt zonder morren de minuten af. Zo niet deze werklui. Er staat niet één stoplicht in elke rijrichting, er staan er vier. Met slechts enkele tientallen meters ertussen. Kan, je stelt een zogeheten groen golfje in en als er eentje van het rood springt, en dan de volgende enzovoort, kachel je ze allemaal langs. Helaas. Te logisch voor deze blijkbaar niet zo geschoolde verkeersdeskundigen, die het vanmorgen ook nog eens gepresteerd bleken te hebben om zo’n tijdelijk stoplicht precies midden op een driesprong neer te planten, waardoor niemand meer wist waar ie aan toe was: complete chaos.
Vanzelfsprekend waren bij de supermarché alle plekken dichtbij de ingang bezet, trof ik een karretje dat wel m’n muntje inslikte maar verder geen sjoege gaf (en een ander passend muntje had ik niet) waardoor ik eerst bij de onbemande acceuil op de balie kon gaan staan trommelen tot er eindelijk iemand aan kwam slenteren. Vers muntje in een nieuw karretje, we konden aan het graai- en snaaiwerk beginnen. Neem dat gerust letterlijk: ik trek in sneltreintempo alles uit de schappen dat op m’n briefje staat, verder niks. Geen aantrekkelijke aanbieding, geen kek voordeelkoopje kan me verleiden tot meer dan het hoogstnoodzakelijke. Als ik erbij kan tenminste. Dat was vandaag niet het geval. In vrijwel elk gangpad werd me de weg versperd door blokkeervakkenvullers met enorme magazijnkarren naast zich. Ik snap best dat de schappen moeten worden bijgevuld hoor, maar kan dat niet voor of na sluitingstijd?
Beetje uitgeput al wel, parkeerde ik mijn kar in de rij voor de kassa. Er waren er twee open op een capaciteit van acht, (be)zuinig personeelsbeleid waarschijnlijk. En toen trad de wet van Murphy pas echt in werking. Eén, en nog anderhalve klant te gaan (er stond een moeder met kleuter met zo’n mini-boodschappenkarretje voor me) ging er iets helemaal mis bij het afrekenen van de eerste klant. Kaartje geweigerd door de betaalmachine. Opgewreven langs de mouw van de kassière, weer niks. Ik hoorde vloeken, in het Nederlands. En dacht er het mijne van. Inderdaad, dat. Er kwam uiteindelijk cash uit de achterzak, au suivant! De moeder met de kleuter vond het nodig het wurm de eigen boodschapjes (snoep, snoep en snoep) zelfstandig te laten afrekenen. De rij achter me groeide aan tot ongekende proporties. Ik dacht er opnieuw het mijne van, maar hield wijselijk m’n mond, terwijl ik ten langen leste mijn kar leegde op de band, de boel weer opving aan de andere kant van de kassa en snel in de kar terug laadde. Betaalkaartje in de machine, code intikken, wegwezen!
Het kaartje weigerde dienst. Of de machine, daar wil ik vanaf wezen, maar het eindigde ermee dat ik een cheque stond uit te schrijven terwijl de file achter me zich morrend stond te verbijten. In dit verband wil ik graag even attenderen op een reclamespotje van Cofidis (klik hier) dat ik altijd hilarisch heb gevonden. Tot vandaag.
‘Naar huis!’, kon ik alleen maar denken toen ik de boel had ingeladen, door de stromende regen mijn boodschappenkar weer aan de ketting had gelegd en met de blower op het hoogste niveau de voorruit trachtte te ontwasemen. Tipje: heb je airco, zet die dan tegelijk met de warmeluchtblaas aan op de voorruit. De aircolucht is droger, dat ontwasemt sneller.
Moest ik alleen nog thuis zien te komen. Via de cave, want ook de wijnvoorraad moest nog worden aangevuld. Ik viel om 11 uur ’s ochtends middenin een proeverij van de vin nouveau. Ach ja natuurlijk, de derde donderdag in november: dan gaat de beaujolais primeur-gekte weer los. Doen ze bij onze cave niet aan, daar hebben ze een eigen vin nouveau, doorgaans aanzienlijk beter dan het overgecommercialiseerde druivenwater uit de Beauolais.
“Ah, fijn dat u gekomen bent, ondanks de regen!” zei de cavist verheugd, nadat de kassadame van de cave hem erop gewezen had dat ik een gewaardeerde vaste klant was. Ik kreeg een glas in de hand geduwd, ik heb het gretig leeg geslobberd. En liet me graag nog een keertje inschenken voordat ik met voldoende voorraad van m’n eigen huiswijn en een paar flesjes ‘nieuw fris’ de laatste ‘ligne droit’ naar huis inzette.
Vanaf de départementale manoeuvreerde ik het pad op, trok ‘en passant’ nog even de krant uit de brievenbus, glibberde vrijwel zonder slippen langs het ravijn en parkeerde probleemloos voor de voordeur.
“Uitladen!” riep ik vrolijk naar de echtgenoot, die meteen kwam aangesneld.
“Jij? In een goed humeur, na boodschappen doen?”, vroeg hij ongelovig.
“Nee, na de ontdekking dat het leven goed is.”
Terwijl we de boodschappen het huis in sjouwden bleef hij me achterdochtig observeren.
Bij een goed glas vin nouveau van onze eigen cave als apéro, verhaalde ik van m’n belevenissen van de dag. Murphy mag dan af en toe de boel een beetje verzieken: la vie est belle en Provence.

4 gedachten over “Par chèque”

  1. Geweldig verhaal in 1 adem uitgelezen en ik denk dat je wat ontspande door die 2 wijntjes die je naar binnen geslobberd hebt bij de plaatselijke wijnboer en natuurlijk weer veilig thuis aankwam???Al met al goede dag ?

  2. Geweldig verhaal in 1 adem uitgelezen en ik denk dat je wat ontspande door die 2 wijntjes die je naar binnen geslobberd hebt bij de plaatselijke wijnboer en natuurlijk weer veilig thuis aankwam???Al met al goede dag ?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven