Afgesproken in het café vandaag. Dat vergt nu het zo koud is (je woont in de subtropen nietwaar) ongeveer de voorbereidingen voor een poolexpeditie. Er is een ‘binnen’ met de toog, drie krukken langs de tegenoverliggende wand van het smalle pijpenlaadje, en een tweetal tafeltjes achterin. Maar die zijn doorgaans bezet door de vaste klanten: de overjarige uitbater van het excentrieke mini-antiquariaat ernaast bijvoorbeeld, dat vooral in authentiek vergane landkaarten doet. De madame van de tabac tegenover de kroeg, die weliswaar gewoon open is, maar dáár is het eenzaam en vaste klanten weten haar toch wel te vinden. De man met de hoed die echt altíjd aanwezig is en van wie je zou kunnen denken dat hij opgezet is, ware het niet dat er af en toe geluid uitkomt. De belote-spelers die zelfs al verstoord opkijken als er iemand het toilet naast hun tafeltje wenst te bezoeken; er zou wel eens een kaartje kunnen verschuiven en dan is het spel verpest. Kortom, binnen kun je doorgaans niet zitten.
Blijft over ‘buiten’. Dat bestaat uit een luifel met een slechts aan de voorkant neergelaten plastic wand, die enige bescherming biedt tegen de elementen. Er zijn wel zijpanelen, maar die kunnen niet dicht, anders mag je er van overheidswege niet roken en dat doen de meeste dorpelingen met overgave. Het is er doorgaans dan ook drukker dan binnen. Wat niet betekent dat de warmtelamp die middenvoor nutteloos hangt te wezen, aan zou mogen: te duur, qua elektra. Wil je in dat Provençaalse Siberië overleven, dan moet je je er op kleden.
Ik groef er de kledingkast op na en kwam boven met een gewatteerde jagersbroek van de dump, een formidabele schipperstrui, thermo-ondergoed en dubbeldikke sokken die nog net in m’n kaplaarzen pasten. Tevreden bekeek ik het Michelin-vrouwtje in de spiegel.
“Jas?” Klonk het achter me, “zo pas je niet meer in je legerjekkie hoor.”
Altijd leuk, zo’n echtgenoot die het net even iets beter weet.
“Tuurlijk wel, kijk maar.” Ik propte tevergeefs tot halverwege een mouw.
“Ik zei toch ‘jas’” schouderophaalde de echtgenoot, en wees op de enkellange wintermantel die ik zo’n jaartje of twintig geleden in Rome voor een prikje op de kop had getikt. Hartje zomer, het ding hing op een opheffingsuitverkooprek buiten en had wat kleurverlies opgedaan door de zon; daar begon geen modieuze Romeinse meer aan. Ik had die jas al in geen eeuwigheid meer gedragen, sinds mijn laatste bezoek aan Holland niet meer en dat is lang geleden. Maar hij was absoluut ruim genoeg om mijn huidige winterbepakking onderdak te bieden.
En hij bleek bestand tegen de snijdende koude op het caféterras. Ik bleef zelfs warm genoeg om een tweede ijskoude rouge aan te durven.
“Mooie jas”, vond de kroegbazin bewonderend toen ze de bestelling bracht. “Vintage?”
En ik had het bijna gezegd: “Nee joh, ouwe meuk. Ik bewaar m’n kleren net zo lang tot ze vanzelf weer in de mode komen.” Maar ik zag de triomfantelijke grijns rond de snor van de echtgenoot.
“Oui, vintage”, ging ik mee, “en nog voor een klein prijsje ook”, voegde ik er trots achteraan, helemaal in mijn rol.
Dom. Nu wilde zij het adres ook wel. Goddank viel me net op tijd de kersverse site van Emmaüs te binnen (https://www.label-emmaus.co/fr/), de kringloopwinkel van Frankrijk die sinds kort ook heel modern aan internetverkoop doet.
“Internet?” Daar had ze echt helemaal niks mee. Maar als ik het toch allemaal zo goed wist, zij wilde ook wel zo’n jas, dus…
Ik heb me intussen suf gezocht, maar zo’n lekkere warme ‘draagdeken’ nog niet gevonden. En nee, die van mij is echt niet te koop. Dus als iemand toevallig nog een enkellange, dikke wollen winterjas in de kast heeft hangen?
Dit bericht delen op:
Doe mij ook zo’n jas!?
Dat bedoel ik Wilma :-]
Désolée … en mocht ik er een toevallig tegen het lijf lopen … dan ben ik zelf misschien ook nog wel kandidaat.
Aflopen zomer kocht ik op een vide grenier een prachtige handgemaakte jas voor 15 euro (de eigenaresse droeg hem nooit, ondanks de noeste arbeid van haar moeder). In Nederland krijg ik alleen maar complimenten. Ik ken het bevredigende gevoel. En nee, dit exemplaar is ook niet in de aanbieding.
Sterkte met de kou!
Groot gelijk Cora!
Ik houd de mijne lekker. Is nodig in het land van de Ch’ti!!
Zou ik ook doen (en doe ik ook) Koba :-]
Jaren geleden een lange “Houtje touwtje” voor mijn lief gemaakt. Ik was er trots op maar hij droeg hem nooit. Tot vorig jaar toen hij ziek werd, elke ritje naar het ziekenhuis droeg hij hem “Ik kin der sa hearlik yn wei krûpe”. Nu hangt hij weer in de kast, af en toe wrijf ik me neus er even tegen aan. Ruik ik hem nog? Deze jas gaat nooit meer weg!
Ach wat mooi Koba. Koester ‘m!
Oesje… al een geluk hebben we er hier in ons klein microklimaatje geen nodig ;-) Al gaan de buren er hier prat op om koopjes te doen aan de ongedragen merkkleding die de toeristen binnenbrengen in hun kleine kringloopwinkeltje!
Hier hebben we doorgaans ook geen jas nodig Dina. Maar ik was blij dat ik ‘m nog had!