Voor de liefhebbers van de Méditerrane keuken: het is weer vrijdag, dus tijd voor een kersvers recept. Niet echt ingewikkeld en ook met ingrediënten die in Nederland en België verkrijgbaar zijn, te maken.
Alle recepten zijn bedoeld voor 4 personen.
We hebben hier een voortvarende burgemeester. En dus werd vanochtend de enige weg door het dorp langdurig versperd door een hefkraan met bakje. Het is Epifanie, oftewel Driekoningen en geen gemeente hier in Zuid-Frankrijk die het in z’n hoofd haalt om eerder dan die dag de kerstversieringen weg te halen. Later is geen punt, in sommige buurgemeenten hangen ze er ergens in maart nóg, maar onze burgervader ruimt graag stipt op tijd de ene blije gebeurtenis in voor de volgende. Driekoningen ‘pile’ (exact) dus, en geen dag later. Niet dat je er buiten een willekeurige patisserie of supermarché iets van merkt, maar er wordt vandaag gevierd dat de ‘wijzen uit het oosten’ die roemruchte stal in Bethlehem zonder Tomtom wisten te vinden. Beetje laat, maar toch weer goed voor het eerste feestje van het nieuwe jaar, en vanzelfsprekend ook voor een speciaal feestgerecht: la Gallete des Rois, de Driekoningentaart. Gemaakt van bladerdeeg met amandelvulling. En er moet absoluut een fève (rauwe boon, muntstuk) in verstopt worden. Dat dateert uit de Romeinse tijd en had te maken met belastingen. Tegenwoordig kun je van alles in je galette aantreffen, ’t is maar hoe de koksmuts van de bakker stond. Wie de fève in zijn partje treft, mag zich de ‘koning van de dag’ noemen – in de winkel krijg je er dan ook een goudgekleurd kartonnen kroontje bij – en een wens doen, maar is meteen verplicht om de volgende galette te organiseren. Wat overigens ook over een jaar mag, anders blijf je aan de gang. De taart moet in net zoveel stukken gesneden worden als er aanwezigen zijn, plus één: dat stukje is – naar keuze – voor God, voor de armen, of voor een onverwachte bezoeker. Als je met z’n tweeën bent wordt dat wel een hele kluif, een halve taart de man is toch wat machtig, dus daar zou ik maar niet te zwaar aan tillen: morgen smaakt een stukje (even opwarmen in de oven) net zo lekker.
Na Driekoningen gaan de galettes in de winkels in de uitverkoop. Laat maar liggen, ze liggen er al veel te lang en zijn doorgaans taai en gortdroog geworden. En zelf maken is beslist niet moeilijk, wèl lekkerder.
Ingrediënten:
2 rollen bladerdeeg (of 8 plakjes)
100 gram amandelpoeder
75 gram suiker
1 ei
1 eierdooier
50 gram zachte boter
3 eetlepels amaretto
1 eetlepel vloeibare honing
1 grote zoetzure appel
snufje kaneel
1 fève
Bereiding :
Bekleed een bakvorm met de eerste rol bladerdeeg, of plak vier plakjes aan elkaar en bekleed daar de bakvorm mee (eerst de vorm invetten, of het bakpapier onder het deeg laten zitten). Prik het deeg over de hele bodem in met een vork.
Klop het ei los en meng alle ingrediënten (behalve die extra eierdooier en de appel) in een kom door elkaar en verdeel het mengsel over het bladerdeeg. Verstop er ergens (niet in het midden, dan weet iedereen meteen waar ie zit) de fève in.
Verwarm de oven voor op 210 graden.
Schil de appel, haal het klokhuis eruit en snij ‘m in flinterdunne partjes.
Verdeel de appelpartjes over de vulling.
Drapeer de tweede rol bladerdeeg (of de overige vier plakjes) over de vulling, druk de zijkanten goed aan, en bestrijk het oppervlak ruimhartig met eierdooier voor een mooi bruin korstje straks. Maak een mooi patroontje op de bovenkant en prik er wat gaatjes in, anders zwelt/ploft de boel tijdens het bakken uit elkaar.
Laat de galette in het midden van de voorverwarmde oven in ongeveer een half uur gaar en goudbruin worden. Laat wat afkoelen voor je ‘m uit de vorm haalt en er punten van snijdt. Kan bij de koffie, of als dessert, met een lekker glaasje zoete witte erbij.