‘En route’ (nou ja, amper 2,5 km) naar mijn dorpje, zag ik langs de Départementale om de zoveel meter een niet te missen affiche met de aankondiging van een feestavond met veel ‘moules-frites’ op de boulesbaan, inclusief ‘soirée dansante’. Aanstaande zondag, 21 juli.
Ja ja, weet ik: Fête Nationale des Belges. Zoiets als de Nederlandse koningsdag, al gaat het bij de Belgen niet om een vorstelijk verjaardagsfeestje maar wordt er vooral gevierd dat ze in 1831 onafhankelijk van Nederland werden. Ik snap best dat ze dat een feetje waard vinden. Belgen zijn wat Bourgondischer ingesteld zullen we maar zeggen, wat niet altijd overeenkomt met de Hollandse inslag. Op het caféterras in het dorp kom ik ze regelmatig tegen, Belgen die rond aperitieftijd een Duvel of een Leffe bestellen. Terwijl veruit de meeste Nederlanders die hier tegen lunchtijd neerstrijken om een laffe bak ‘café au lait’ vragen die door de kroegbazin steevast in een ‘teiltje’ wordt uitgeserveerd. Had je maar om een echte ‘café’ moeten vragen: ‘une larme’, in een minikopje. En aan cappuccino doet ze niet, te veel gedoe.
Geen idee waarom, maar ‘ons’ café heeft juist wél weer een riant assortiment Belgische bieren in de aanbieding, ook op tap, waaronder Maredsous Tripel abdijbier. Het zal de marketing van ‘la bouche à l’oreille’ wel wezen die nogal wat Belgen naar de tap in mijn gehucht lokt. In de buurt wonen vrij veel Belgen met een tweede huis.
Zit ik meteen weer in de sores. Moet je Belgen of Vlamingen en Walen zeggen? Ik kom weleens met Franstalige Belgen in gesprek die me voor een autochtoon aanzien en verschrikt op het Vlaams overgaan als ze per ongeluk ontdekken dat ik eigenlijk Nederlandstalig ben. Dat zijn dan meestal vermakelijke gesprekken, in taalkundig opzicht. De Waalse versie van het Frans, het Vlaamse Nederlands. Misverstanden over en weer want Vlaams is echt anders dan Nederlands, en soms moet het Frans eraan te pas komen om helderheid te scheppen. Dat vind ik dus leuk. Meestal klinken we het af met een biertje voor hen en een glaasje rosé voor mij. Ik heb nog nooit koffie in het café besteld, ik vrees dat er chaos&tumult zou uitbreken als ik dat ineens wel zou doen, of er wordt een dokter gebeld. Ik ben ‘le petit pichet rosé’, het kannetje wordt volautomatisch voor m’n neus gezet. Eh, ik ben er nooit voor halftwaalf hè, l’heure de l’apéro…
Maar daar wilde ik het eigenlijk helemaal niet over hebben. Het ging over dat Fête des Belges. Ik ga er niet naartoe, ik ga geen ‘moules-frites’ eten op de boulesbaan. Ik heb niets tegen die nationale trofee van de Belgische keuken, ik ben dol op moules-frites. Maar ik koester een diep geworteld wantrouwen jegens massale voedselbereiding op een boules-baan onder dubieuze culinaire omstandigheden, en al helemaal tijdens een canicule/hittegolf. De mossel is zo’n schelpdier waarmee je behoedzaam moet omgaan. Ik weet uit ervaring wat slechts één bedorven mossel kan aanrichten. En qua frites heb ik ook zo mijn eigen ideeën.
Los daarvan, ik snap oprecht niet waarom Belgen (en Nederlanders, en Britten, en Duitsers, en Denen, en…) elkaar altijd maar weer opzoeken als ze in een buitenland wonen, permanent of niet. Ze klitten bij elkaar in allerlei clubs en verenigingen. Toen ik naar hier vertrok was dat een bewuste keuze. Een doelbewust afscheid van het bestaan in de wereld van mijn jeugd en nog wat jaren daarna. Een nieuw begin. Zo’n verleden, dat is voorbij. Ik koos voor Zuid-Frankrijk en dus voor een leven met de mensen hier. Als je van het noorden naar het zuiden ‘overloopt’, dan hak je knopen door. Dat heb ik gedaan, en het bevalt prima. Ik heb rondgekeken bij Nederlandse en Belgische clubs en verenigingen; niks voor mij. Teveel we spelen ‘thuislandje’ onder de zon. Teveel ‘Frankrijk is een prachtig land, jammer dat er Fransen wonen’.
Doe mij maar het Frankrijk van de Fransen, met alles wat erbij hoort, ook de minder mooie kantjes. Uiteindelijk is ‘la vie trop belle en Provence’.

6 gedachten over “Belgenfeestje”

  1. Wij zijn lid van twee Franse bejaardenclubs en ook van de Nederlandse Vereniging Languedoc Rousillon, alledrie de clubs hebben hun charme.

    In tegenstelling tot andere nationaliteiten vinden veel Nederlanders het interessanter om op hun reizen GEEN Nederlanders tegen te komen;
    Dat geeft ze het gevoel echt ver weg te zijn.

    Vermakelijk vond ik de reactie van een Engelse dame op haar reis naar
    Lissabon: ‘to much Portugese people here and too few speak English’.

  2. Bij mij in de Zuid-Cevennen ben ik dit soort naar nationaliteit gesorteerde klupjes de afgelopen 5 jaar nog niet tegengekomen. Je vindt elkaar hier op basis van gedeelde interesses, belangen, kijk op leven en wereld, etc. Waaronder ook wel eens Nederlanders, met wie het dan fijn even kwekken is in je eigen taal.

    1. Kijk, Zuid-Frankrijk!

      Ik ben bang dat er hier in het zuiden heel veel meer Nederlanders en Belgen zijn neergestreken dan in de Cevennen Atty. Daar krijg je clubvorming van.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven