Ménerbes, hooggelegen op een rots tussen de wijngaarden in de Luberon (Vaucluse) dingt mee naar de titel ‘village préféré des Français’. Het dorp met sublieme panorama’s staat al lang op de lijst van ‘les plus beaux villages de France’, geen wonder dat het druk was toen ik er een kijkje ging nemen.
Je kunt het beste vanuit het noorden komen aanrijden, was me verteld. Vooral dan, zie je hoe superieur het dorp op en tegen de berghelling geplakt ligt. Dat bleek wel te kloppen en heel even dacht ik aan wat de ‘ziener’ Nostradamus (1503-1566), apotheker en astroloog, over Ménerbes heeft opgeschreven. Hij herkende in het gehucht ‘de vorm van een boot’. In elk geval wat dit betreft zat hij er niet helemaal naast, moet ik toegeven. Al werd ik aan het stuur vooral afgeleid door de oogstrelende wijngaarden. Ménerbes presenteert zich graag als ‘agricole & viticole’ en dat is ook wel terecht als je de omgeving meetelt. In het dorpje (1.100 inwoners) praat je over een andere wereld, van voornamelijk oud maar fraai geconserveerd en gerestaureerd steen.
Hunebedden en Hugenoten
Even wat geschiedenis. Er zijn aanwijzingen dat Ménerbes uit de prehistorie dateert en dat de plek al een aardig tijdje bewoond wordt. In elk geval vind je er zogeheten ‘dolmen’, de Franse versie van hunebedden. Ietsje later hadden de Romeinen (wie anders) al gauw in de smiezen dat je in deze buurt qua klimaat en grondsoort best lekkere wijn zou kunnen verbouwen. Het duurde tot de middeleeuwen voor Ménerbes uitgroeide tot een belangrijke marktplaats, met dank aan de citadel uit de 12e eeuw. Het strategisch ideaal gelegen Ménerbes gold als niet in te nemen. Dat was buiten de Hugenoten gerekend die het stadje in 1573 tijdens de godsdienstoorlogen veroverden. Ze hielden er vijf jaar stand in wat toen een epicentrum van het protestantisme was. Legers van de paus omsingelden het dorp, het beleg van de katholieken duurde 15 maanden. Waarna de Hugenoten het voor gezien hielden.
Geen verrekijker nodig
Onderaan geparkeerd liep ik het dorp in. Het leek wel of ik per teletijdmachine een paar eeuwen werd teruggezet. Huisjes en voorname, deftig bedoelde panden uit de middeleeuwen, goed onderhouden of anders wel gerestaureerd, je zou er zo willen intrekken. Smalle struikelstraatjes en stegen, en vanaf bijna elke straathoek een schitterend uitzicht over de velden van de Luberon. Ik had er geen spijt van dat ik mijn verrekijker in de mijn auto had laten liggen, niet nodig. Ik zette me aan een glaasje rosé op het pleintje en probeerde in gedachten de galerietjes te tellen die ik al was tegengekomen.
Ondergrondse steengroeven
Je moet ook iets eten als je op ontdekkingstocht bent. Voor een lunch belandde ik in de Bistrot le 5 op het plein, met fabuleus uitzicht. Waar ik in gesprek raakte met een ‘local’ die zich na een tweede glaasje als Hervé voorstelde. “Of ik wel wist…”, vroeg hij toen hij had begrepen dat ik over zijn dorp zou schrijven. “De carrières niet vergeten!”, zei hij. Die steengroeven (‘carrières’) waarmee ze in 1886 waren begonnen, óók ondergronds. Het begin van iets van een industrieel tijdperk in een achtergebleven gebied in Zuid-Frankrijk. Er wordt nog steeds steen gehouwen, maar sinds 1905 niet meer ondergronds.
Ontdekt door Pablo Picasso
Goed, maar met ‘carrières’ word je geen toeristisch fenomeen. Je moet ontdekt worden en Ménerbes had de mazzel dat Pablo Picasso ( 1881-1973) er een keertje per ongeluk verzeild raakte. En er op zijn manier verliefd op werd. Hij kocht er een huis waarin hij in een later stadium zijn ‘muze’ de fotografe Dora Maar (1907-1997) huisvestte. Ze woonde er vanaf 1944. In Parijs werd de vraag gesteld: Picasso en Maar in Ménerbes, waar gaat dat over? Vrijwel iedereen die er in Franse kunstzinnige kringen toe deed, kwam even kijken. Ze waren bijna allemaal onder de indruk. Dat dorp, die omgeving, ver weg van de grote stad. Picasso woonde er een tijdje zelf, maar bijvoorbeeld ook zijn collega Nicolas de Staël, de schrijver Albert Camus. Ze berichtten dat ze in een gedroomd paradijsje verbleven, de stilte, de natuur, dat uitzicht.
Beroemd door Peter Mayle
Het duurde daarna niet lang meer of de welvarende ‘beau monde’ van Parijs kwam langs. En Ménerbes stond op de kaart. Toch werd het dorp pas echt en letterlijk wereldberoemd door het boek ‘Een jaar in de Provence’ dat de Britse auteur Peter Mayle (1939-2018) in 1989 publiceerde. De sfeer van de Provence, de soms eigenaardige mensen van ‘eigen aarde’ die er wonen, een internationale bestseller. Toen eenmaal bekend was dat het boek vooral over Ménerbes ging, ontstond er een toeristenstroom. Busladingen vakantiegangers, van Japanners tot Amerikanen, wilden erheen, Peter Mayle voelde zich gedwongen te verkassen.
Wijn, truffels en kurkentrekkers
In die tijd was er ook burgemeester Yves Rousette-Rouard. Behalve ‘maire’ ook de producent van de reeks Emmanuelle-films met Sylvia Kristel in de blote hoofdrol. Vast een creatieve man, want anders verzin je geen kurkentrekkersmuseum, het Musée du tir bouchon, middenin de wijnaarden van het Domaine de la Citadelle. Kurkentrekkers vanaf de 17e eeuw, iedere sommelier weet dat geen kurkentrekker hetzelfde is. Trouwens, ook een idee van die toenmalige burgemeester is het Maison de la Truffe et du vin de Luberon. De wijnen uit de Luberon hebben een AOC (Appellation d’Origine Contrôlée) toegekend gekregen en in dat maison annex boetiek hoor je van alles over die wijn en de truffels uit de omgeving. Je kunt er proeven, kopen en ook eten.
Ik vind Ménerbes absoluut de moeite waard. Maar zoals die Hervé me vertelde, in het hoogseizoen is het wel erg druk. Ik denk dat je er het beste in mei/juni of in september naartoe kunt gaan.
Uit eten
Les Saveurs Gourmandes, 51 Rue Kleber, +33 (0)4 32 50 20 53.
La Véranda, Ave. Marcellin-Poncet +33 (0)4 90 72 33 33.
Bistrot le 5, 5 Place Albert Roure, +33 (0)4 90 72 31 84.
Markt: donderdagochtend.
Kaasmarkt op de 3e zondag in april.