Voor de liefhebbers van de Méditerrane keuken: het is weer vrijdag, dus tijd voor een kersvers recept. Niet echt ingewikkeld en ook met ingrediënten die in Nederland en België verkrijgbaar zijn, te maken.
Alle recepten zijn bedoeld voor 4 personen.
Goed, vrijdag de 13e dus. Ik het nooit echt gesnapt waarom mensen zich daar nou zo druk om maken. Brengt ongeluk? ‘t Zal best, maar waarom kloppen de statistieken dan niet? Volgens het Nederlandse Centrum voor Verzekeringsstatistiek komen er op zo’n dag als vandaag zelfs minder ongevallenmeldingen binnen dan op andere dagen van de week. Omdat mensen extra voorzichtig zijn, of liever thuis blijven. Maar dat is Nederland.
In Griekenland, Spanje en Latijns-Amerika is er vandaag niks aan de hand, dáár moet je juist oppassen voor dinsdag de 13e. En bij de buren, in Italië, is het vrijdag de 17e waarop het ongeluk gegarandeerd toeslaat. Hier in Frankrijk kan het dubbeltje twee kanten op rollen. Of je wint vandaag de ‘supergagnotte’ van de Loto of die van de Euro Millions (het aantal lootjeskopers is verdubbeld), of je geeft toe aan je paraskevidekatriafobie (jawel, zo heet extreme angst voor vrijdag de 13e) en komt je bed pas ver na middernacht, op zaterdag de 14e weer uit.
Voor mij is allebei geen optie. Wegens geen lootje gekocht, ik win toch nooit wat, en wegens geen last van die tongbrekende fobie. Ik ben dus zonder wurgende doodsangst de berg afgekacheld. En heb de lokale cave, de marché paysan, de Tabac, het tankstation, la Poste en de mini-marché op het dorp getrotseerd. Waarbij die laatste het meeste risico opleverde vanwege de legendarisch pinnige cassière die geheel terecht als ‘la sorcière’ (de heks) bekend staat. Maar ja, alleen daar verkopen ze pelpinda’s voor de vogeltjes.
Heel thuis. Jawel. En verzengende trek in een gelukzalig aperitiefglaasje, terwijl m’n man in de keuken zijn fameuze tonijnpasta in elkaar draait. Dat recept heb ik geloof ik al eens verklapt. Zo kort voor de lunch werd het een vederlichte prosecco (voor de geïnteresseerden: Riccadonna, 11%) en in plaats van een zoutje, een zoet knabbeltje voor de lekkere trek: Italiaanse chocokoekjes.
Hierbij het recept. Maar pas op hè, ongeluk zit in een klein h/koekje.
Ingrediënten:
470 gram bloem
200 gram suiker
60 gram cacao
1 theelepel bicarbonate de soude (bakpoeder)
1 theelepel korrelgist
1 theelepel nootmuskaat
½ theelepel kaneel
1 zakje vanillesuiker
75 gram grof gehakte chocolade (of walnoten, of rozijnen)
25 cl plantaardige olie
25 cl melk
Bereiding:
Verwarm de oven voor op 175 graden.
Meng in een ruime kom de suiker, de bloem, de cacao, het bakpoeder, de gist, de nootmuskaat, de kaneel, de vanillesuiker en de gehakte chocolade (of walnoten, of rozijnen) door elkaar.
Verwarm de melk.
Maak een kuiltje in het mengsel in de kom en giet er de olie en de warme melk bij. Roer alles goed met een pollepel door elkaar tot een stevig deeg.
Bekleed een bakplaat met bakpapier (of vet hem in). Maak bolletjes van het deeg en druk die plat op de bakplaat.
Laat de koekjes in het midden van de voorverwarmde oven in zo’n 9 minuten goudbruin en knapperig worden.
Laat ze afkoelen en serveer ze direct, al kunnen ze ook een paar dagen, goed luchtdicht afgesloten, bewaard worden. Geluk verzekerd.